ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
De vissersvloot dient voor ongeveer 60
voor de uitoefening van de oester- en mossel
visserij. Deze heeft bijna geheel in Zee
land 424 schepen in exploitatie. De Zeeuw
se garnalenvisserij gebruikt 98 schepen (van
de 188 in totaal).
De investeringen voor de belangrijkste tak
ken van visserij bedragen in millioenen gul
dens:
Oester- en mosselvloot 6,5
Garnalenvloot 4,5
Riviervisserij vloot 0,5
Vloot-totaal 11,5
Grond, opstallen, oesterputten,
steigers, loswallen, installaties,
kreeftenparken 7,0
(huidige nieuwbouwwaarde
24 millioen)
Roerende goederen: materialen
vrachtauto's enz4,0
Voorraden oesters en mosselen
onder water 23,0
Totaal-generaal 45,5
Wij tekenen hierbij aan, dat alleen de
7 millioen aan investeringen in grond, op
stallen e.d. bij afsluiting der zeegaten groten
deels waardeloos worden. Men moet deze in
vesteringen eigenlijk op de vervangingswaarde
schatten. Immers daarin is dan de depreciatie
van onze valuta verdisconteerd. Deze waarde
is te schatten op de genoemde 24 millioen
minus de afschrijvingen.
De gevolgen van de afsluiting der zeegaten
voor de visserij bestaan hoofdzakelijk in het
verloren gaan van de oesterteelt, die het rap
port stelt op een bruto-waarde van 4.225
millioen per jaar. Hierbij komt dan nog de
verwachte productie-uitbreiding van 20 mil
lioen tot 30 millioen consumptie-oesters per
jaar. De overige visserij-branches voorna
melijk mosselen, garnalen en kreeften re
kent men grotendeels te kunnen verplaatsen,
althans volgens de laatste informaties.
Het rapport is hierin minder optimistisch,
behalve ten aanzien van de garnalen. In dat
geval kan men overeenkomstig de vermelde
cijfers het bruto-waardeverlies voor de visserij
schatten op 5 a 6 millioen per jaar. Dit zou
dan ook een klap betekenen voor de mossel-
conservenindustrie die in 1948 10,5 millioen
kg en in 1952 4.15 millioen kg mosselen om
zette. De huidige waarde van deze omzet is
1.8 millioen per jaar. In de mosselconser-
ven-industrie vinden gedurende het seizoen
200-250 arbeidskrachten werk, waarvan onge
veer 70 vrouwen. Het rapport wijst dan
ook terecht op de menselijke tragiek die hier
achter schuilt.
„Wie op het water geboren en getogen is,
zal zich moeilijk aan de veranderde omstan
digheden aanpassen. Voor de jongeren echter
zal door een vroegtijdige voorlichting de
keuze van een ander beroep mogelijk zijn".
M.C.V.
Wordt vervolgd.
114