ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 brokkeld eilandengebied. Door aanslibbingen echter werden de kleinere delen weer geleide lijk aan elkaar gevoegd, een proces, dat door de mens werd bevorderd. Nooit is Zeeland verder gekomen dan een drieledig ingedeelde provincie. Een noord-, een midden- en een zuidgroep ontstonden, waarvan de eerste nog steeds is verbrokkeld. In de iSde eeuw vormden de delen Schouwen, Duiveland en Dreischor één eiland. Tholen ontstond als één gebied in de 15de en 16de eeuw. De 7 delen van Walcheren waren reeds vóór 1300 één eiland. Zuid-Beveland ontstond als zodanig in 1808, toen Wolfaartsdijk bij de West-, Zuid- en Oostwatering werd gevoegd. Noord-Beveland is geheel nieuw herboren na de iöde-eeuwse vloeden. West-Zeeuws-VIaan- deren ontstond in de iSde eeuw als één gebied. Oost-Zeeuws-Vlaanderen was vóór 1300 al één geografisch geheel. Omstreeks 1870 werden de Sloedam (van Walcheren naar Zuid-Beveland) en de Kreekrakdam (van Zu'd-Beveland naar Noord-Brabant) aange legd. In 1952 verbond de ingepolderde Braak man West- en Oost-Zeeuws-Vlaanderen eerst goed. Het Drie-eilandenplan komt daarna met de laatste verbetering. Zou men verder op dit pad willen gaan, dan zou Schouwen-Duive- land met St. Philipsland moeten worden ver bonden en dit gedoogt Antwerpen niet met het oog op zijn verbinding met de Rijn. Over uiterlijk 7 jaren is Zeeland dus een naar omstandigheden volmaakt opgebouwde provincie. Een vergelijking met bijv. de noord oostelijke provincies leert, dat dit volmaakt met grote reserves moet worden genomen. Noord-Zeeland is vooral op Rotterdam en Noord-Brabant georiënteerd. Zeeuws-Vlaan- deren wendt vanouds de blik op België. De verkeersverbeteringen in de laatste halve eeuw hebben vooral een middelpuntvliedende in vloed gehad. Concentratie naar binnen, bijv. naar één grote Zeeuwse stad is met mogelijk gebleken, met alle economische, sociale en cul turele gevolgen. Het Delta-plan is dan ook een principieel ge heel andere stap. Het externe isolement wordt er door verbroken; de verbinding van de pro- vinciedelen wordt er rechtstreeks door; het voor West-Europa veel belangrijker noord- zuidverkeer kan voor het eerst mede via Zee land gaan lopen, waar tot op heden het oost- westverkeer niet veel meer is dan een appen- dix-verbinding van hoofdzakelijk regionaal belang. Ten aanzien van de Westerschelde mogen wij in een verdere toekomst wellicht eveneens op afdamming of op een tunnel reke nen of toch minstens op een ideale veerver- binding. Het Drie-eilandenplan is dus meer van re gionaal dan van provinciaal belang. Met name Noord-Beveland trekt er grotelijks profijt van. Voor Walcheren en Zuid-Beveland is de winst meer indirect en zijn het vooral de optredende verschuivingen, die de aandacht trekken. Schouwen-Duiveland komt dichter bij mid den-Zeeland te liggen, maar heeft altijd meer interesse voor „Holland" getoond. Zeeuws- Vlaanderen heeft weinig belang bij Noord- Beveland. Maar uiteindelijk heeft iedere Zeeuw er belang bij dat het Zeeland goed gaat en zo willen wij dan ook ons eigen belang be grijpen. Noord-Beveland telt rond 7.250 inwoners (in 1880 7.100), waarvan 60 pCt direct van de landbouw afhankelijk is. De overige wel vaartsbronnen zijn hier bijna geheel van afge leid. Andere beroepsgroepen zullen het niet wagen de sprong over Goes en Middelburg heen naar het Noorden te maken. De op brengst van de landbouw, waarin het modern geleide grote bedrijf overheerst, bedraagt rond J 12 millioen bruto. Hij betreft voornamelijk akkerbouwproducten; veeteelt en tuinbouw zijn er van geringe betekenis. De opbrengst van de akkerbouwgewassen in 1950 bedroeg voor Noord-Beveland 2): Granen10.520.000 kg stro-opbr. 8.948.000 kg Peulvruchten1.006.000 stro-opbr. 676.000 kg Handelsgewassen3.610.000 Knol- en wortelgewassen 100.744.000 Groenvoedergewassen 562.000 Totaal akkerbouwgewassen 116.442.000 kg 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 28