No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
waarover meningsverschil zeker niet behoeft
te zijn uitgesloten, is dit een rijkelijk hoog
percentage, dat wellicht mede is toe te schrij
ven aan het feit, dat het beoordelingsschema
van de jury, waarin op de keuze van het stuk
grote nadruk werd gelegd, de verenigingen
niet tijdig bekend was.
Van de vier stukken, die in de vijf voor
stellingen in Middelburg, Vlissingen en Goes
werden gespeeld, behoren er twee tot de zes,
die onvoldoende werden bevonden. Dit is
reeds een aanwijzing, dat speciaal op het plat
teland niet het odium mag worden gelegd van
een slechte keuze van stukken. Bovendien is
de minst geslaagde voorstelling niet in een
dorp gegeven, maar in Vlissingen. De vereni
ging in kwestie bleef wat haar puntenaantal
betreft ver achter bij de laagst geklasseerde
plattelands-vereniging. Verder werd het stuk,
dat zij opvoerde, als het slechtste van de ge
hele wedstrijd beoordeeld.
Moeilijk probleem-
De keuze van het stuk blijkt, aldus komt in
het juryverslag duidelijk tot uiting, een moei
lijk probleem. Niet, omdat er niet voldoende
goede stukken, ook, en vooral, van Neder
landse toneelschrijvers, beschikbaar zouden
zijn, maar omdat het doen van een goede
keuze door verschillende omstandigheden in
de weg wordt gestaan. Het zou jammer zijn,
indien men een niet geslaagde keuze zou wil
len verdedigen met de dooddoener, dat over
smaak niet te twisten valt, omdat er voor
toneelstukken toch wel enige objectieve nor
men bestaan, welke bij ieder die een keuze
heeft te doen bekend dienen te zijn. De be
faamde drie-eenheid van Aristoteles: eenheid
van tijd, plaats en handeling, is hiermede niet
bedoeld, doch veel van hetgeen hij als voor
waarde stelde voor de opbouw en ontwikke
ling van een toneelstuk heeft, in gewijzigde
vorm, ook voor onze tijd nog wel betekenis.
Het is niet mogelijk om in het kader van
dit artikel, dat in hoofdzaak oriënterend be
doeld is, hierop gedetailleerd in te gaan, doch
het lijkt mij niet voor betwisting vatbaar, dat
de grote mogelijkheden, welke het amateur
toneel in Zeeland onmiskenbaar heeft, alleen
verwerkelijkt kunnen worden, indien het pro
bleem van de stukken-keuze geen ernstige zor
gen meer baart. De geneigdheid om goede
stukken te spelen is, naar mij uit talrijke ge
sprekken bleek, bij de verenigingen, welke aan
het Landjuweel deelnamen, wel algemeen aan
wezig. Dat niettemin de keuze niet altijd ge
lukkig was, moet zonder twijfel ten dele ge
weten worden aan de samenstelling der gezel
schappen en aan door de besturen, niet altijd
ten rechte, veronderstelde voorkeuren van het
publiek, maar zeker niet minder aan de om
standigheid, dat de leiding van een toneelver
eniging niet altijd voldoende toegerust is voor
het doen van een in alle opzichten verant
woorde keuze. Deze keuze hetzij ze gedaan
wordt door de regisseur, hetzij door het be
stuur, hetzij door deze instanties te zamen
dient te geschieden met voldoende kennis van
zaken. Dit betekent, dat er bij hen, die de keu
ze doen, begrip aanwezig moet zijn van toneel
en van toneel-literatuur in het algemeen en
dat men het vermogen moet bezitten om een
stuk op zijn betekenis en toneelwaarde te be
oordelen.
In feite draait het gehele probleem om de
regisseur, want dit is m.i. de functionaris, die
bij de keuze de beslissende stem dient te heb
ben, zonder dat hij daardoor tot dictator
wordt gebombardeerd. Bij het stellen van bo
venstaande zware, maar voor de hand liggen
de eis, ben ik mij bewust, dat het in Zeeland
niet wel doenlijk is, om beroeps-regisseurs uit
het Westen van Nederland bij de leiding van
het amateur-toneel te betrekken. Afgezien van
de vraag of zulks op zich zelf aanbeveling zou
verdienen, vormen de excentrische ligging van
de provincie en de daarmede verband houden
de hogere kosten een ernstige belemmering
voor het gebruik maken van beroepsregie. In
Zeeuwsch-Vlaanderen kan het engageren van
Belgische regisseurs belangrijke perspectieven
openen, gelijk de R.K. Toneelvereniging „St.
123