ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. s geheel anders. Het is wenselijk van meet af aan maatregelen te treffen, waardoor de aan passing zo soepel mogelijk kan verlopen. De verbindingen over de dammen zullen uit verkeersoogpunt niet toereikend zijn. Oost- Zeeland wordt daardoor immers niet recht streeks met b.v. Rotterdam verbonden. Het rapport komt nu tot twee mogelijk heden. Men kan zich deze inschakeling van de meer oostwaarts gelegen gebieden in het noord-zuid-verkeer in beginsel op twee ma nieren denken, nl. door met een zijtak (bijv. over Schouwen-Duiveland) aan te sluiten op de gedachte route over de dammen, ófwel door een afzonderlijke verbinding, gelegen tussen de Zeeuwse kustweg en de weg over de Moerdijk en ongeveer parallel hiermede lopend. De eerste mogelijkheid heeft het nadeel dat haar verwezenlijking is gekoppeld aan het tempo van uitvoering van de afsluitingen van het Haringvliet en de Grevelingen. De tweede mogelijkheid biedt, nationaal en internationaal gezien, een meer volledige oplossing. Zij kan bovendien desgewenst los van de afsluitings plannen op korte termijn tot stand worden gebracht. De eerste route zal het Zijpe kruisen, voor de tweede ligt een kruising van het Volkerak en het Haringvliet voor de hand. Mochten deze stromen mede betrokken worden in de plannen voor grote waterbouwkundige wer ken, dan is het van belang de eventuele ver- keersmogelijkheden hierbij van het begin af in de aandacht te betrekken. Voor het overige is het in het huidige stadium nog te vroeg om een oordeel te vellen over de functies van de aangeduide routes. Wel lijkt het de moeite waard deze beide mogelijkheden nader op hun waardeerbare en niet-waardeerbare mérites te toetsen. De tegenstelling die bestaat tussen de eisen van landaanwinning en die van de zoetwater voorziening wil de Commissie nader in studie nemen. De landaanwinning brengt n.l. de eilanden dichter bij elkaar, terwijl ook de werk- en levensruimte voor onze toenemende bevolking van belang is. Voor een afweging is een inzicht nodig in de primaire water bouwtechnische eisen, in de plaatselijke ver schillen in aard, eigenschappen en hoogtelig ging van de zeebodem, in de plaatselijk te ver wachten zoute kwel, in de aard en het gewicht van de scheepvaartbelangen (Kanaal door Zuid-Beveland), in de mogelijke functies van het aan te winnen land en in tal van andere factoren. Wat de industrie-ontwikkeling betreft, wil de Commissie onderzoeken of in de nieuwe situatie nieuwe industriële impulsen dienen te worden gegeven aan thans nog agrarische de len óf dat men langs lijnen van geleidelijkheid de bestaande industriecomplexen (Vlissingen, Middelburg, Goes, Kanaalzone Zeeuwsch- Vlaanderen) moet trachten uit te breiden. De strandrecreatie zal een grotere plaats kunnen gaan innemen, vooral indien men van de uit te voeren werken gebruik maakt om het landschap in de kustgebieden door het aan brengen van mantelingen e.d. zoveel mogelijk te verrijken. In het bijzonder dienen echter de grote perspectieven van het gebied voor de recreatie op en aan de te vormen binnen wateren te worden genoemd. Op korte afstand van de Randstad Holland en de Belgische agglomeraties zou men dan een rijk gevarieerde gelegenheid kunnen bieden voor het beoefenen van watersport, voor ver schillende vormen van recreatie aan de oevers, voor zomerverblijf, kampeercentra e.d. In het voorgaande werden enkele voor lopige problemen aangeduid in de veronder stelling van een doorgaande kustlijn van het Zuid-Hollandse vasteland tot Walcheren. De eventuele afsluiting der zeearmen zal echter mogelijk in verschillende étappes moeten plaats hebben. Mocht hierbij van noord naar zuid gewerkt worden, dan zal de laatste, waarschijnlijk tevens de zwaarste opgave zijn de afsluiting van de Oosterschelde. Realistisch beleid zal rekening moeten hou den met de mogelijkheid, dat de fase, waarin 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 10