ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 cies te vertellen, wat je allemaal gezien moest hebben. Maar zelf kwam hij er niet toe. In zijn jeugd kwam hij wel in Duitsland. Later wel in België, Luxemburg. Maar het hoefde eigen lijk niet, dichtbij was immers alles wat je no dig had al overvloedig aanwezig. Brugge, Damme, een ander Veere. Memlinc, een an dere Heyse? Toch zijn niet alle oorden dezelfde. Er zijn plekken, waar de aardkorst dun is, breuken, vulkanisch landschap, waar het magma naar buiten treedt. Zo nèt eender heeft de wereld ook haar dunne plekken in metaphysiek op zicht, daar is men het onzienlijk magma zeer nabij. Een oud, Frans dametje heeft ons eens uitgelegd, dat Chartres zo'n plek is. De Dru- iden hadden dat al geweten en de Sainte Vier- ge bleek tijdens dit gesprek iets veel ouders te wezen dan het hele Christendom. Wij hebben haar toen geantwoord, dat dezelfde Druïden ook Walcheren moeten hebben gekend. Waar schijnlijk hebben ze Veere gesticht. Er was geen enkele reden, waarom Jan Heyse uit Veere weg zou gaan. Er waren ge biedende redenen voor hem om daar te zijn en nergens anders. Het was zijn natuurlijke thuis. Geen ander heeft de Veerse sfeer zó be grepen, zó uitgesproken, géén heeft Veere zó diep gepeild. Als Veere niet had bestaan, dan had Jan Heyse het uitgevonden. Dit is zo sterk, dat, als Heyse Damme schil dert, dat je dan gaat zoeken.... in Veere. Dit Damme ligt in Veere, ergens om een hoek je, dat we nog niet ontdekt hebben. Als hij een paard en een koe schildert, dan is het dui delijk, dat deze goede dieren alleen in Veere zo konden zijn. Als hij een jonge Moeder schildert, een Vaas met tulpen, een jongetje- met-een-pet-op, een naakt, dan zie je onmid dellijk: dit moet ergens in Veere zijn. Je proeft de dromerige sfeer van de oude huizen aan de Kade, waar zich dit moet hebben afgespeeld. Misschien hééft Jan Heyse Veere uitgevon den? Hij werkte langzaam. Kan het anders? Luis teren, oneindig aandachtig luisteren, dat is het halve werk. Luisteren, vernemen, gehoorza men. Gehoorzaam dóórgeven, al luisterende, wat je verneemt, zo is het goede werken, schif tend, proevend, wikkend en wegend wat het zuivere gehoorzamen is, verwerpend, wègsnij- dend wat opzettelijkheid is en hindernis en interruptie. Ieder mens zit stikvol hindernis, allerlei rommel wil in hem meespreken, be klemmingen, taboe's, bedoelingen, geld, erva ringen, historie, opzettelijkheid, die het leven verderft, die het zuivere gehoorzamen aan wat zich ontvouwen wil, dérailleert. Ieder mens en zeker ieder kunstenaar moet zich dagelijks een pad hakken door een wildernis van overbo digheid en vervalsing en belemmering, die er niets toe doet. Hoe heiliger de opdracht, hoe zuiverder het kompas, hoe voorzichtiger hij zijn weg zoekt. Zuiverheid, orde, het is altijd het resultaat van een hard werk en een einde loos geduld. Juist dat kristalklare, dat zo vanzelf schijnt te spreken, alsof er niets eenvoudigers, niets gemakkelijkers is dan zó te bestaan, juist dit tegendeel van alle chaos, het is het allermoeilijkste. Het is een balan ceren ter spitse van het ogenblik, dat ieder ogenblik ook weer opnieuw veroverd wil zijn. Chaos kost niets, kosmos eist alles. En mensen als Heyse dingen niet af. Het goed is bovendien de prijs waard. Maar dit bete kent een onafgebroken werkzaamheid, een re ligieus geduld. En nu is dit dan toch wel merkwaardig voor Veere: Heyse was de enige Veerenaar niet, die hiervan een zuiver voor beeld gaf. Onwillekeurig denk je hier ook aan een Dirk van Gelder. Er was een verwant schap. En nog was Veere hem niet stil genoeg. De volkomen stilte, die hij eiste, om volkomen zuiver te kunnen gehoorzamen, hij vond ze voornamelijk 's nachts. We vermoeden zo, dat de iooi kleine gebeurtenissen van den dag hem irriteerden. Sommige mensen hebben iedere week een idee. Jan Heyse heeft één idee 140

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 14