No. J ZEEUWS TIJDSCHRIFT meters hebben gewerkt. Er was een plan, om hier figuren aan te brengen, die het Veerse glorie-tijdperk zouden symboliseren, een scho ne rij van Borsselens en Bourgondiërs. Het zou een zeer waardige entree geworden zijn, daar in die voorhal, als. ons belastingstelsel er niet was geweest, dat het particulier maece- naat van den kunstzinnigen burgemeester van Veere frustreerde. Nu heeft dan mevrouw Heyse de cartons maar aan de Stad Veere ge schonken. Moeten ze daar nu in het archief tot stof vergaan? Het zou niet hoeven, als er eens een kundig vakbroeder was, die de piëteit zou willen hebben, zich te dezen in dienst van Jan Heyse te stellen, om het werk voor hem tot uitvoering te brengen. Dit zou een mogelijk heid zijn. Dan zou er hier een taak liggen en een goede beurt meteen voor de Over heid, die, naar men zegt, het maecenaat van den staatsburger - oude - stijl wil gaan over nemen. En nu we toch aan het suggereren zijn: nie mand, bij ons weten, heeft nog een volledige, naar den eis 'beschreven' lijst, gelijk te doen ge bruikelijk is, van zijn werk gemaakt. Het is de vakkundige beschrijving toch volledig waard. Welke conservator neemt deze taak eens op zich? Het is nu nog zo moeilijk niet; een groot deel van zijn werk is nog bijeen. Het typeert hem wèl, het feit, dat hier een zo kundig, nauwgezet vakman, tevens een zo Olympisch kunstenaar, vrijwel onbekend is ge bleven. Ieder kunstsnobje zou zich schamen, als hij een Saenredam niet kende. Maar Heyse wordt zonder blozen geïgnoreerd. Zo gaat dat. Hij was eenmaal typisch de man, die niet meedeed. Niet uit ongezelligheid, uit hoog hartigheid, o neen, als het hem zo eens voor de voeten kwam b.v. met de jaarlijkse Domburgse tentoonstelling indertijd kon hij heel plezierig meedoen. Maar hij stak er geen hand voor uit, om in Holland de aan dacht te trekken, om in Parijs te worden op gemerkt, om mee te adverteren met de charla tans van 'de kermis op de markt', gelijk Ro- main Rolland dat noemde. Wie zeide het ook weer: de artisan ziet achter zich, de artiste ziet in de toekomst? Heyse deed geen van beide, zijn uitzicht lag in het volstrekte. Zo kón hij niet meedoen. Wat maalde hij om er kenning? Maar zijn grandioze onbekommerd heid te dezen, het was slechts de keerzijde van een oneindige bekommerdheid om die zuivere schoonheid, aan welke het ons niet past een naam te geven en die hem in haar ban hield. De bekommerdheid, die de enige weg opent tot de bevrijding, waar zo menig kunstenaar 0111 worstelt. De bevrijding uit de doolhoven van opzet telijkheid en eigenbelang. We hebben het al zo vaak gezien: het pijnlijk en beklemmend on zuiver tafereel van het gedrang der kunste naars om een voordelige plaats in het voetlicht, het gedrang van slimmigheid, intrige, bluf, in vloed en allerlei andere valse munt, om geteld, gezien, gekozen te worden, de pijnlijke ge kwetstheid, de teleurstelling, de wanhoop van 145

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 19