No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
tegelijk aanpakken, omdat dit de krachten
versnippert. Het werk zal dus in phasen
worden gerealiseerd.
Nu is het zo, dat elke afdamming het
stroombeeld wijzigt en de vraag is dus steeds
weer, zijn de gevolgen ten aanzien van stroom-
snelheden, waterstanden enz. in de nieuwe
situatie aanvaardbaar? Daarenboven is het
van belang zo spoedig mogelijk rendement te
krijgen van de geïnvesteerde kapitalen. En een
derde punt is, dat het aanbeveling verdient
van klein naar groot te werken en dus niet
met het grootste i.e. de Oosterschelde te be
ginnen.
De eerste phase is de primaire afdamming
van het Haringvliet en de secundaire van het
Volkerak en het Spui. Benoorden de Volke-
rak-dam is dan de veiligheid sterk bevorderd,
terwijl men ook de waterafvoer kan beheersen.
Eerst dan zal het verantwoord zijn de water
toevoer van de Lek te blokkeren door het in
werking stellen van de stuwcomplexen van
Rijn en Lek.
In de tweede phase is de afdamming van
de Grevelingen aan de orde. Afdamming van
het Brouwershavense Gat of van de Ooster
schelde leidt echter tot ontoelaatbare snel
heden in Keeten, Mastgat en Zijpe. Een dam
in de Grevelingen brengt hier uitkomst, wan
neer men deze projecteert nabij het wantij
waar dus de vloedstromen ter weerszijden
van Schouwen-Duiveland elkaar ontmoeten en
de ebstromen uiteengaan. Na de bouw van
deze dam kan men vrijelijk beslissen over de
afsluiting, der twee overgebleven zeegaten. Ir
Maris voelt dan met het oog op de veiligheid
het meest voor voorrang van de Oosterschelde.
Wat de constructie van de dammen betreft
wordt gewezen op de voorstellen van Ir J. P.
Josephus Jitta („De Ingenieur" van 26 Febr.
1954). Op een drempel onder water plaatst
men tunnel-caissons, die ter weerszijden klep
pen hebben. Zijn ze gezonken, dan worden de
kleppen geopend om de eb- en vloedbeweging
zo min mogelijk te beïnvloeden. Is de vereiste
serie caissons geplaatst, dan worden op een
bepaald uur alle kleppen aan een zijde ge
sloten. Daarna wordt het damlichaam onder
profiel gebracht door het spuiten van zand
enz.
De tijd, nodig om de eerste phase van
Plan II af te maken zal 10 a 15 jaar vorderen.
De tijd om Plan II geheel te voltooien vraagt
20 a 25 jaar. Het maken van Plan I zou even
eens 20 a 25 jaar vorderen.
De kosten van Plan I en Plan II zijn beide
van de orde van grootte van 1,5 a 2 mid.
Detailramingen zijn nog maar globaal. On
der dat voorbehoud worden voor enkele on
derdelen van Plan II cijfers genoemd.
Afdamming Oosterschelde 400 min.
Brouwershavense Gat 180
Haringvliet „135
Grevelingen 65
Volkerak 33
Dijkverhoging Westerschelde „350
Rotterdamsche
Waterweg „150
Het economisch aspect.
Prof. Tinbergen begint met de centrale eco
nomische probleemstelling: we kunnen onze
arbeid en onze andere hulpmiddelen maar
eenmaal aanwenden. We zullen dus óf wat
minder moeten verbruiken óf andere plannen
tot het vergroten of verbeteren van ons pro
ductie-apparaat moeten opgeven of uitstellen.
Vandaar dat hij de voor- en nadelen van de
in aanmerking komende plannen wil gaan af
wegen en komt tot een balans met gekapitali
seerde waarden. Daarin is uiteraard de veilig
heid en de nationale psychische bevrediging
van het tot stand brengen van een groot werk
met in geld uit te drukken. De opstelling heeft
betrekking op de plannen van het noordelijk en
het zuidelijk bekken (zie het vorige prae-ad-
vies). Plan I gaat weer uit van dijkverhoging.
Daarnaast geeft de opstelling A de werken
voor de veiligheid, de opstelling B de bijkom
stige werken aan. De laatste geven aan het
Deltaplan veel meer economische waarde.
131