ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. s
is er voor mij weinig twijfel of het Deltaplan
moet met enthousiasme aangepakt worden".
Het planologisch- en sociologisch aspect.
Prof. Zeegers gaat de vier planologische
functies na het wonen, het werken, de
recreatie en het verkeer. Hiervoor verwijzen
wij naar het behandelde. Sociologisch ty
peert hij de getroffen bevolking als van een
agrarisch-sociale structuur met sterk conser
vatieve eigenschappen. De grote vertrekover-
schotten hebben een selectief effect gehad: op
de intellectuele vermogens en op de vooruit
strevende neigingen. De godsdienstige struc
tuur staat mede onder invloed van de sociale
controle, die van de omgeving dus. De socio
logische stabiliteit van het gebied wordt door
de inleider ten dele negatief gewaardeerd. Hij
spreekt van tradities die niet worden uitge
daagd tot nieuwe aanpassingen en aldus tot
verstarring kunnen leiden; van een autoriteit,
een gezagsfiguur, die nimmer in een kritieke
situatie is geplaatst en geen behoefte heeft uit
de jeugd nieuwe initiatieven op te brengen. De
sociale progressie in dynamischer gebieden
worden vaak geringschat, terwijl zekere soci
ale spanningen latent blijven.
Het Deltaplan zal in deze gebieden dus tot
een sterke structuurverandering leiden. In de
eerste plaats zal de industrie-ontwikkeling de
gemeenschapsstructuur beïnvloeden. Planolo
gisch kan men dit proces in de hand houden
door alleen in bepaalde kernen die ontwikke
ling doelbewust te bevorderen. Een vergrote
afvloeiing van landarbeiders naar de indu
striële centra zal men waar nodig moeten
tegengaan door bevordering van de „rural
welfare" van de landelijke welstand dus. In
deze gedachtengang stelt Prof. Zeegers zich
achter de idee van de concentratie van woon
kernen op Schouwen-Duiveland. Het toerisme,
met zijn aparte gedragsstijl, zal eveneens een
uitdaging zijn. Wellicht kan men door een
phase-planning het ontwikkelingsproces ge
leidelijk doen plaats hebben.
De afsluiting der zeegaten zal het zuid
westen in de sfeer van de verstedelijkte ge
bieden brengen, een proces, dat aan de peri
ferie b.v. in Zeeuwsch-Vlaanderen reeds
eerder een aanvang nam. O.m. zullen, ook
door de steeds modernere verkeersmiddelen, de
oude familietradities verder verzwakken. Al
deze aanpassingen vragen een coördinatie van
maatschappelijke voorzieningen op godsdien
stig, sociaal-hygiënisch en sociaal-cultureel
niveau. Dit betekent dus het opstellen van
een breed sociaal opbouwprogram, waarbij de
primaire taak is aan de vrije maatschappelijke
krachten.
Het rapport getiteld „Zuidwest Nederland.
Terugblik en Toekomstbeeld" beweegt zich
eveneens op planologisch of wel zoals het
rapport het noemt op ruimtelijk gebied.
Het is verzorgd door de Plancommissie Zuid
west, die weer door de Rijksdienst voor het
Nationale Plan is ingesteld. O.a. de Provin
ciale Planologische Dienst en het Economisch
Technologisch Instituut voor Zeeland hebben
hiertoe met subrapporten bijgedragen. Wan
neer meer bekend is over de afdammingsplan
nen, zal de Commissie met nadere rapporten
komen.
In de eerste plaats wordt de situatie van
zuidwest-Nederland van voor de ramp be
schreven. Deze schets is geïllustreerd met in
structieve kaarten en cartogrammen. Het
zuidwesten wordt aan drie zijden omsloten
door belangrijke zwaartepunten van bevol
king, industrie en handel.
Aan de noordzijde liggen Rotterdam en
het dichtst bevolkte deel van de Randstad
Holland; aan de oostzijde bevinden zich
Noord-Brabant en de Belgische Kempen met
belangrijke perspectieven voor verdere indu
strialisatie; in het Zuiden ten slotte liggen
Antwerpen, Brussel en Gent met hun achter
land.
Aan de westzijde wordt de begrenzing ge
vormd door de zee, die bovendien door ette
lijke grote west-oost verlopende armen het
gebied in afzonderlijke delen splitst.
134