No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Deze factor heeft verschillende gevolgen:
in de eerste plaats ligt hierdoor het zuidwesten
in een knooppunt van zeer belangrijke scheep
vaartroutes, zowel voor het zeeverkeer als
voor de binnenvaart.
De andere gevolgen van de doorsnijding
met zee-armen doen zich echter als steeds
ernstiger bezwaren gevoelen: het verbrokkelde
zuid-westen bewerkt een scheiding tussen twee
sterk ontwikkelde delen van Nederland en
België in het noorden en zuiden; het gebied
ligt geïsoleerd en verbrokkeld, en het is een
zoutwatergetijdengebied.
Het gebrek aan goede en snelle verbindingen
met het achterland was er de oorzaak van, dat
de welvaart na 1800 snel afbrokkelde. Het ge
bied is dan ook vrij dun bevolkt en de be
volkingsgroei is traag. Het vertrekoverschot
is dus steeds groot geweest en de bevolking
die achterblijft verouderd, daar vooral de
jongeren wegtrekken. Daardoor zijn het ge
boortecijfer en het geboorteoverschot weer
laag. Weliswaar is de intelligentie van de
achterblijvenden vrij hoog, maar de maat
schappelijke verhoudingen worden door de
veroudering toch beïnvloed. Een verder ge
volg van de hoge vertrekcijfers is, dat de
structurele werkloosheid in de meeste gebieden
van het zuidwesten vrij laag is. M.a.w. er zijn
niet veel overtolligen op de arbeidsmarkt. Op
het gebied van het wonen heeft de trage be
volkingsgroei vertragend op de vernieuwing
van de woningvoorraad gewerkt. Zo is het
aantal een- en tweekamerwoningen vaak uit
zonderlijk hoog. Tenslotte heeft de geogra
fische constellatie ook ongunstige invloed op
de openbare voorzieningen gehad: door de
verbrokkeling in geïsoleerde delen en de in
vloed van het zoute water. Wat het laatste
betreft denken wij b.v. aan de moeilijkheden
van de drinkwatervoorziening.
Van de bestaansbronnen wordt de land
bouw beschreven met zijn vooruitstrevend
karakter. Het peil van de landbouwtechniek
en het landbouwonderwijs is in het zuidwesten
hoog. De grond wordt intensief gebruikt, wat
samenhangt met haar goede eigenschappen en
met de agrarische bevolkingsdruk. Dank zij
de Landarbeiderswet 1917 heeft vooral in het
zeekleigebied menig landarbeider zich tot
kleine zelfstandige weten op te werken. Van
de industrie wordt opgemerkt, dat de „indu
striële revolutie" van de 19de eeuw aan het
excentrisch gelegen gebied grotendeels is voor
bij gegaan. Zoals gezegd kenmerkt juist de
naaste omgeving zich als brandpunt van acti
viteiten. De verspreide bevolking en het grote
vertrekoverschot hebben een vicieuze cirkel
doen ontstaan: jonge mensen trekken weg uit
angst voor gebrek aan werkgelegenheid; an
derzijds vestigt de industrie zich niet in een
gebied zonder arbeidsreservoir. Ook het ge
brek aan zoet water is soms een bezwaar
(suikerfabrieken). O.a. de provincie Zeeland
heeft echter in de jaren 1930-1947 een stijging
van de industriële beroepsbevolking gekend,
die boven het Rijksgemiddelde lag. Deze ont
wikkeling deed zich voor in enkele concen
tratiepunten met goede vestigingsfactoren
(Vlissingen, Oost Zeeuws-Vlaanderen).
De ontwikkeling van het toerisme wordt
eveneens door de stromen belemmerd. Bij ge
brek aan goede noord-zuidverbindingen is de
strandrecreatie meer gericht op de „vacantie-
eenzaamheidszoeker" en niet op de massa. De
8 millioen mensen die binnen een straal van
100 km leven, kunnen het gebied bezwaarlijk
bereiken. Nog niet 1 van alle Nederlandse
vacantiegangers gaat naar de Zuid-Hollandse
of Zeeuwse eilanden!
De afdamming der zeegaten biedt dus grote
perspectieven. De gehele structuur van het
zuidwesten komt er door in het geding. Men
moet de afdamming dan ook dienstbaar ma
ken aan de ontplooiing van het gebied. Het
isolement en de omspoeling door zoute getij
stromen komen te vervallen. Ook de noord-
zuidverbinding wordt een mogelijkheid. Daar
mee kan het gebied ingeschakeld worden in
de ontwikkeling der omringende delen van
Nederland en België.
De maatschappelijke verhoudingen worden
135