No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Zeeland en de beeldende kunst.
Zeeland heeft de laatste twee jaar verschil
lende initiatieven op cultureel gebied te zien
gegeven, die een nadere bezinning waard zijn.
Ons hier bepalende tot hetgeen op het terrein
der beeldende kunst is geschied en in het bij
zonder tot de vraag, wat het Provinciaal
Bestuur te dezen op zijn weg vond liggen,
mogen we constateren, dat de belangstelling
van dit bestuur zich naar twee zijden richtte:
tot het publiek en tot den kunstenaar. Ten
dienste van het publiek stimuleerde het ver
schillende tentoonstellingen; meer direct ten
dienste van den Zeeuwsen kunstenaar deed
het de Zeeuwse Tentoonstelling van Juli j.l.
organiseren en kocht enige werken aan.1) Na
tuurlijk is deze onderscheiding vrij kunstmatig.
Wie de belangstelling van het publiek voor
de kunst prikkelt, dient den kunstenaar. Wie
den kunstenaar activeert, dient het publiek.
Samenvattende mogen we misschien het stand
punt onzer Provinciale overheid aldus for
muleren, dat zij streeft naar een toenadering
tussen publiek en kunstenaar. Naar het zo
nodige binnenhalen van den kunstenaar op de
hem eerlijk toekomende plaats in onze sociale
orde, in het belang van de gemeenschap en
van hemzelf.
Toenadering tussen publiek en kunstenaar.
De hiertoe nodige toenadering heeft enige
voeten in de aarde. Want publiek en kunste
naar kennen elkaar slecht en ze begrijpen
elkaar dikwijls niet beter. Vaak haalt de èèn
de schouders op over den ander. Alleen een
meer geregelde omgang, een wederkerige wil
tot toenadering, kan hierin verbetering bren
gen. De overheid zal hier ongetwijfeld inte
resse voor hebben, in méér dan één opzicht.
Zij zal belang stellen in de opvoeding van het
publiek tot een zuiverder kunstgenot, tot een
zuiverder onderscheiden tussen „goed en
kwaad" te dezen. Zij zal er belangstelling
1) De gemeente Middelburg steunde dit initiatief
zeer loffelijk, o.a. door haar prijsvraag-expositie hier
mede te combineren en het geheel ook in Folkestone te
vertonen.
vooi hebben, dat ook langs deze weg de
idëele activiteit van hare burgers wordt ge
prikkeld. Daartegenover zal zij het mede
waarderen, wanneer deze toenadering den
kunstenaar de bij wijlen voor hem zo gezonde
confrontatie aan de sociale realiteit die
ook de zijne is zal kunnen brengen. Zij
zal voorts, wanneer ze zich op paedagogische
paden begeeft, de consequentie niet uit de
weg kunnen gaan, dat ze dan ook het kaf
van het koren zal hebben te schiften, een
wellicht even netelige, als onontkoombare
consequentie! Ten slotte zal zij, bij nader ge
wetensonderzoek, ook de consequentie ont
moeten, dat zij haar onderzaten heeft vóór
te gaan in de realisatie van de stelling, dat
kunst geen luxe behoort te zijn, maar een
vanzelfsprekend in ieder huishouden mee
doend element, m.a.w. zij zal de daad bij het
woord moeten voegen en aankopen, opdracht
geven, waar en wanneer dat pas geeft. Zij zal
het kunstwerk inschakelen in het overheids-
huishouden.
Taak van het Provinciaal Bestuur.
Wat is hierbij nu meer speciaal de taak van
het Provinciaal Bestuur?
Dat het een taak heeft, staat wel vast. De
aanwezigheid van een rubriek „Volksontwik
keling, kunsten en wetenschappen" op de
provinciale begroting bevestigt dit reeds af
doende. Intussen is er ook nog een Rijksover
heid en een Gemeentelijke. Van de eerstge
noemde heeft de provinciale beeldende-kunste-
naar buiten de gebruikelijke vriendelijke
woorden als dat zo eens uitkomt hier in
Zeeland niet veel te verwachten. Daarvoor is
hij te gering in aantal en dikwijls ook te be
perkt van qualiteit. De gemeentelijke overheid
daarentegen staat hier op de eerste plaats.
Waar, huiselijk gesproken, een gezond cultu
reel leven slechts „van onderop" en niet „van
bovenaf" kan worden opgebouwd, zal in de
regel het locale initiatief in allerlei opzicht
meer levenskansen bieden dan het provinciale.
Daarbij komt dan nog, dat het provinciaal
171