ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 En hij zet de duinen weer terug, landin waarts, waarna stukken van het land, dorpen en graven en de tempel van de oude godin Nehalennia wegglijden onder de golven. De zee schiep Walcheren. Maar hij aarzelt: het is nog niet klaar. Hij slijpt weg en voegt toe. Hij vervormt het eiland met lange, trage gebaren van eeuwen. Het is nog steeds niet tot rust gekomen. Onopvallend maar gestaag is het in bewe ging; terwijl het langzaam naar het oosten opschuift Hoe zou er iets rechtlijnig kunnen zijn op Walcheren? Walcheren, dat een kind van de wind en de zee is. Een gelukkige toevalligheid, die op een goede dag is opgegroeid uit brokken schor en kronkelende kreken: een slechtsluitende legpuzzle. In brokjes en mootjes valt het uit elkaar. Kleine stukjes wei, omgeven door geurende meidoornwanden, intieme kamers van groen, waarbinnen twee, drie koeien liggen te her- kouwen. Akkers, waarop de dronken voren de be grenzing van het kleine terrein moeten volgen. Elkaar kruisende dijken, met verscholen poel tjes, waarin een klutenpaar rond waadt De watergangen en sloten winden zich door het landschap, zo eigengereid, alsof zij nog zeearmen waren. En de wegen! Bijna zonder berm, en zo smal, dat men ze, gaande, haast vergeten zou, kronkelen ze zich door de landen. Wegen uit andere tijden die niet met een streek langs een liniaal op een tekenbord werden geboren, maar uitgezet zijn door de behoedzame voetstappen van mensen, die lang, lang geleden in het drassige landschap een begaanbaar pad zochten. Ze draaien mee met de watergangen, om er op z'n onverwachts met een hups brugje over heen te springen, sturen aan op alle vlucht heuvels en boerderijen in de wijde omtrek, en laten geen dorp links, of rechts liggen. Ze bewegen zich voort in alle richtingen, behalve in de gewenste; binnen tien meter heeft men ze al uit het oog verloren. Het zijn wegen, die de verbinding tussen twee plaatsen alleen maar schijnen te sabo teren. Wegen, die tussen hun meidoorns en hoge kragen van riet, recht naar het hart van het eiland gaan! Walcheren is geen eiland door mensen ge maakt; die volgen alleen de lijnen die de gol ven en de wind aangaven. Het is gegroeid. Het is zo grillig als het blad van een distel, als de contour van rozen op een duinkam. Men kan Walcheren lezen als een boek. Welk landschap geeft zich zo bloot? Men ziet er alle merktekens van zijn bewogen verleden in. Het is vol hieroglyphen van dijken en poelen, randen en ruggen. In zijn steeds verhoogde vluchtbergen staat de klimmende angst van zijn bewoners voor stormvloeden en springtij nog huizenhoog op het land. Men ziet ze, langs oude wegen en in de bochten van de sprenken; kaal en glad, met een kleine krans van struiken, als spaarzaam begroeide schedels, of welig bedekt met bieten of haver. Oude cultuurgronden duiken op uit zijn stranden. De voormalige zeedijken lopen dwars door de geringeloorde landouwen. Het land is nog steeds niet van de zee los gekomen: de schelpen vindt men tussen het koren In een hoek van de weg overleeft de boch tige Arne, eens de druk bevaren haven van het middeleeuwse Middelburg, zichzelf in een waterplas zonder zin. De weilanden liggen nog mishandeld, vol 156

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1954 | | pagina 4