Schoon Saeftinghe,
land wachtend op herleving
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
Een eposgeschreven in rijke arabesken van dijken en kreken
van stormendijkdoorbraken en inundatiesnadert zijn voltooiing.
Rijke en rijpe schorren smeken om bedijking.
EENZAAM ligt de verweerde Emmaha-
ven midden tussen de hooggewassen
schorren van het verdronken land.
Het bouwvallige huis van de vroegere haven
meester versterkt de impressie van vergane
glorie.
Enkele garnalenschepen liggen in de ver-
slibde haven gemeerd. Het is eb en hun rom
pen staan wanstaltig op de bonkige slijkheu-
veltjes in de haven, die aan het begin van deze
eeuw vol roerige bedrijvigheid was van een
tachtig mossel„hengsten", die het brood schaf
ten aan de nijvere vissersbevolking van „De
Kauter", het vriendelijke grensdorp aan de
grens van het oude Saeftinghe, gebouwd op
de granietsterke heuvel van tertiair zand, die
al de eeuwen onaantastbaar bleef te midden
van vloed en storm.
De Emmahaven sleutel van het verdron
ken land worstelend tegen de ondergang.
Enkele rasechte schippers van de Kauter,
de laatste musketiers van een schoon en sterk
geslacht, hebben gevochten met de rug tegen
de muur om hun haven en de verbindingsgeul
met de Schelde, die zich slingert tussen de
hoge met Spartinagras begroeide schorren,
open te houden!
En ze zijn er, na onmenselijke inspanningen
in geslaagd! Nog worstelen zij hun schepen
door de schorren naar de open zee, de taaie
Saeftinghers, maar ze vechten tegen een fa
tum, dat onverbiddelijk hun haven en hun
vaargeul opnemen zal in het polderland
schapsbeeld, waarmee wij in Zeeuws-Vlaan-
deren zo vertrouwd zijn.
Grauwe wolken varen langs de eindeloze
hemel. Eindeloos strekken zich de rijpe schor
ren naar de wazige horizon.
Meeuwen strijken wiekend neer. Heel in de
verte grazen schapen en klinkt het geroep van
de watervogels. Het monotone getoeter van
zeeboten verraadt de aanwezigheid van de
Schelde, ergens ver weg.
Wat is de wereld hier wijd en eenzaam.
Er hangt iets ondefinieerbaars in de lucht,
die ziltig en fris is.
De wind ruiselt door het harde Spartina
gras.
Er trilt een wondere verwachting en je
voelt je opgaan in de eenzame wijdheid van
dit immense schorrengebied.
Heel in de verte schijnt een klok te luiden.
De bronzen klank zweeft aan uit de verte
en golft uit, maar versterkt weer.
Bronzen stemmen uit het verleden. Klok
ken van vergane dorpen. een meerstemmig
bronzen gezang uit bloeiende landbouwdor-
pen: Namen, Maria Saeftinghe, St. Laurens,
Casuweele. Dorpen vergaan voor altijd, in
hevige vloeden weggespoeld, bedolven onder
nieuwe lagen klei, opgenomen in de brede,
goede schoot van moeder Saeftinghe, die op
nieuw zorgde voor een aarden graf, dat
slechts wacht op een dijk, die het water voor
altijd verre houdt.
Namen, in de bloeiende polder van die
naam, gebouwd op het huidige Konijnenschor,
vocht het langst, maar moest in 1715 voor
92