Anton van Duinkerken vraagr> hoe ik (die gcen waarzegger ben)
No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Eerst vervreemding, daarna samenhang
Vj" mij de culturele gevolgen van verwerkelijking
van het deltaplan voorstel. Op de lange duur
zullen die gevolgen buitengewoon groot en buitengewoon gunstig zijn; hier twijfel ik niet aan.
Waarom buiten-gewoon? Als vergelijkingsmateriaal bezitten wij talrijke grotere en kleinere
droogleggingsgebieden, waar uit de zéér langzame samengroeiïng der pioniers tot een autoch
tone bevolking een eigen cultuurleven ontstond. Maar in de Haarlemmermeerpolder, definitief
drooggelegd in 1852, als nederlandse gemeente in het rijk opgenomen met gemeentelijke auto
nomie in 1859, is die samengroeiïng nu, na honderd jaar, nog niet geheel voltrokken. In de
Wieringermeerpolder en in de Noordoostelijke polder staat ze nog maar aan het moeilijk begin.
De Noordoostpolder, gelijk hij, in afwijking van de zojuist gegeven officiële naam, reeds alom
in de volksmond heet, was droog op 9 September 1942. Met grondverpachting werd begonnen
in 1947. Het eerste openluchtspel, een massa-spel, werd er in 1953, goed tien jaar na de droog-
koming, met groot succes vertoond. Maar de bevolking (zo berichtte De Libel van 22 Januari
1955) bracht de Kerstdagen van 1954 nog grotendeels door op het „oude land", zodat de pol
der tijdens deze culturele bindingsdagen (dit zijn alle feesten) vrijwel ontvolkt scheen. Het
gaat niet ineens! Cultuur is een langzaam groeiend gewas. De Kunstkring van Emmeloord be
zit op het ogenblik ruim zeshonderd leden. Ziehier een klein beeld van de groei en van de
moeilijkheden in een gewoon geval.
Het Deltaplan is echter geen gewoon droogleggingsproject. Het zal de eilanden cultureel
ontsluiten, een busverbinding van Goes naar Tholen mogelijk maken en de tussenliggende
polders gemakkelijk doen opnemen in de reeds krachtig gegrondveste gewestelijke samenleving.
De integratie van het nieuwe gebied bij de oude cultuur zal dus naar alle waarschijnlijkheid
spontaner tot stand komen dan b.v. in de voormalige Zuiderzeegebieden. Om deze reden ver
wacht ik op de lange duur buiten-gewoon gunstig resultaat.
Waarom op de lange duur? Op korte termijn wint het altijd de differentiatie van de inte
gratied.w.z.: bij ontsluiting zullen aanvankelijk de eigen kenmerken van de afzonderlijke ge
bieden zich sterker laten gelden dan de samenhorigheid van het gewestelijk geheel. Dit heeft
b.v. de ontsluiting der afgelegen heidedorpen door het snelverkeer aangetoond. De Tholenaars
zullen zich krachtiger Thools, de Noordbevelanders krachtiger Noordbevelanders gaan ge
voelen en gedragen naarmate zij voor anderen gemakkelijker bereikbaar worden. Deze onver
mijdelijke nadruk op de verschillen kan culturele moeilijkheden opleveren, doch ze is nood
zakelijk als grondslag tot groeiende verstandhouding. Wat dus op korte termijn eerder onder
linge vervreemding zal schijnen, laat zich pas op langere duur als hechte samenhang van
verschillende bestanddelen waarnemen. Dit is een cultuurhistorische „wet".
Mag ik mijn „voorspelling" trachten waar te maken, of toch waarschijnlijk, met een beroep
op Vondel? Dan blijf ik met mijn eigenzinnige vooruitzichten ten minste binnen mijn vak!
Welnu: de Beemster kwam droog in 1612, geraakte tot grote bloei in 1630 en werd door de
dichter Joost van den Vondel bezocht in 1644. Hij maakte een gedicht over dit bezoek. Lief
hebbers kunnen het naslaan in de grote W.B.-uitgave, deel IV, blz. 609. Het is een echt barok
gedicht, waarin de polder vergeleken wordt bij de godin Venus, aan de Cyprische kust ge-
101