H. D. Louwes ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3/4 bovendien tussen de dialecten van de eilanden onderling nog altijd zelfs opvallende ver schillen bestaan. Maar zelfs het dialect van het meest afgelegen dorp wijzigt zich nog voort durend, omdat er naast de externe factoren die dit proces begunstigen het verkeer voorop ook interne factoren zijn, die elke generatie weer anders doen spreken dan de vorige. Ook zonder het Deltaplan zouden de dialecten van Zeeland zich in de toekomst dus telkens weer hebben gewijzigd, zoals ze dat ook in het verleden hebben gedaan. Het Deltaplan zal dit begunstigen en bovendien nivellering bespoedigen. Dialect is een gemeenschapsuiting. Verandert de structuur der gemeenschap, dan verandert ook het dialect; verdwijnt de ge meenschap, dan is er ook voor het dialect geen plaats meer. En nu behoeft de verwezen lijking van het Deltaplan natuurlijk niet het onvermijdelijke gevolg te hebben, dat er in de toekomst in Zeeland geen stads- of dorpsgemeenschappen meer zullen zijn. Er is in de laatste tijd een streven om zelfs in onze grootste steden weer gemeenschapskernen te vormen, en men mag verwachten dat deze ook het behoud van het dialect zullen bevorderen. Wan neer men ook in Zeeland beseft dat men geen goed Nederlander, laat staan Europeaan kan zijn, zonder zich eerst rekenschap te hebben gegeven van zijn verplichtingen tegenover de dorps- of stadsgemeenschap waartoe men krachtens geboorte of inwoning behoort, dan bestaat er geen gevaar dat het Delta-plan een nivellering op grote schaal ten gevolge zal hebben, waaraan ook de dialecten ten offer zullen vallen. aan trok, het aan het andere einde nog moest trillen. Zo is het ook met het Delta-plan in Nederland; het beweegt ons land van Zeeuws-Vlaanderen tot Noord-Groningen. Uit de agrarische gezichtshoek zijn er drie belangrijke aspecten, en wel: veiligheid, zoet water en landaanwinning. Over de grotere veiligheid van onze agrarische bevolking voor leven, woning en land behoef ik hier niet uit te wijden; wij zijn daar veelzijdig over ingelicht. Ik wil er nog wel op wijzen, dat ook het Noorden van het land in dezen alle aandacht verdient, al werd het op 1 Februari 1953 niet getroffen. Wij zullen de uitvoering der reusachtige werken, die nodig zijn om Nederland béter tegen de zee te beschermen, moeten zien als een nationale zaak. Voor gaan moet, wat het meest dringende is. Maar het is m.i. een eis van rechtvaardigheid, dat diè streken, die moeten wachten, een ondubbelzinnige toezegging krijgen van de Regering, dat zij bij grote of kleine rampen evenzo zullen worden geholpen als het Zuiden in 1953. Het zoete water is het verbindende element, dat geheel het land bij de uitvoering van het Delta-plan betrekt. Zout water is volksvijand No. 1 van Nederland en het Delta-plan be oogt ook een zo doelmatig mogelijk gebruik te maken van wat er aan zoet water in Nederland voorhanden is. Alleen door afdamming van meerdere zee-armen in het Zuid-Westen van het land kan het nodige zoetwater beschikbaar komen om in de Waddenzee grote inpolderingen uit te voeren, door ook daar zeegaten af te sluiten. De dan gewonnen zeer zandige wadden- gronden toch hebben via het IJsselmeer zoetwater uit de Rijn nodig voor hun bevloeiing. Men kan zeggen: geen dam in b.v. het Haringvliet betekent de onmogelijkheid, de veiligheid van het Noorden van het land te verhogen door grootscheepse afdammingen der zeegaten en daarmee verbonden aanwinst van cultuurgrond in de Waddenzee. De landaanwinning is tenslotte weer meer van regionale betekenis; iedere streek is blij er Zont ivater: volksvijand nr. 1 IN een goed koolzaadveld placht men vroe ger te zeggen, dat het in de top zo dicht moest zijn, dat, als men aan de ene kant er 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 38