No. 3/4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT maatschappelijke gevolgen daarvan. Het zou goed zijn, als de kerkeraden en predikanten, de brede moderamina van classes en provincie, de laatstgenoemden bijgestaan door hun hulporganen voor de diaconale arbeid en het jeugdwerk, studie-dagen organiseerdenwaar de problemen ter sprake worden gebracht. In de tweede plaats vereist het ook, dat gemeenschappelijk de maatregelen worden be raamd voor de opzet van allerlei werk op maatschappelijk en sociaal-paedagogisch terrein, dat er op gericht is de ontbindende krachten in de sociale en geestelijke situatie tegen te gaan. Dit zal nieuwe vormen van leven met zich brengen, waarvan velen in de aanvang de nood zaak niet zien. Waartegen sommigen zich wellicht zelfs zullen verzetten. Maar het gaat er om, dat ook in een veranderende maatschappij vorm gegeven wordt aan het beste wat wij uit het Evangelie van Jezus Christus ontvangen hebben tot een zegen van mens en gemeenschap. Het is verheugend, dat er reeds kerkelijke organen zijn, die aan de slag zijn gegaan wat be treft het werk op de terreinen hierboven genoemd. Zij verdienen de steun, niet alleen van de Synoden hunner kerken, maar, wil hun werk slagen, veelmeer nog van de kerkeraden en predi kanten en van de leden der kerken op de eilanden zelf. Want hier ligt een taak voor de kerken. Waerom was Zeelandt een vruchtbaer lant als Badt, Aggere, Inckelnoort ende die omliggende landen? Dat was daeromme dat dezelve landen maer heur eijgen regenwater te lossen ende te suijveren hadden, welcke regenwateren zoo zeer het lant niet en vercouwen ende vercommelen als dat mager schraij heyewater. [Een grauw heiwater is niet dan een schreiwater.] Nochtans liggen dezelve landen op dezelve reviere van de Schelt als liggen Woensdrecht, Ossendrecht, Hildernisse, Santvliet, Lillo maer en zijn nochtans onnae soo vruchtbaer. -X- Het plach hiervoormaels de meeste schande ende beschaemptheyt te wesen onder de dijckers ende arbeyders, dat zij heur aengenomen werck op de prijs gelijck zijt aengenomen hadden niet en volbrachten, gelijck tAntwerpen onder de banckeroetiers die niet en dorsten ter Borsen comen; nu zijnt al rabauwen ende schuijmers die meer comen om de biercan, de bierton ende joncker Meuselaer te bestormen dan om den dijck te maecken. Ende al zijn der eenige goede werck- luyden die geerne heur debvoir doen zouden, worden van deselve rabouwen bedorven, jae dat meer is dreygen se te slaen als zij neerstelijcken wercken willen, principalijcken de meesters van de bestedingen die het schoff stellen [d.i. de werktijden bepalen]. Mijn advijs soude als noch wesen dat men die heur artijckelsbrieff ende ordonnantie op de stijle van dijckagie gemaeckt met wille ende wete met fortsen niet en onderhielden, dat men die terstont ophangen zoude bij vonnisse van gesworens bij maniere van den provoost. An dries Vierlingh in zijn Tractaet van Dyckagie". 1570) 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 41