No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
blijfselen van de voorhistorische mens, die in
onze kuststreken woonde, en met behulp van
stuifmeel van verschillende boomsoorten dat
in het veen werd geconserveerd en een enkele
maal met de nog maar zeer kort geleden ont
wikkelde methode van de radioactieve kool
stof. Met deze methoden kan na worden ge
gaan in welke tijd een bepaalde laag afgezet
of gevormd is.
De kennis van de relatieve zeespiegelstij
ging is voor ons land van het grootste belang
daar deze aangeeft hoeveel de zee ten opzichte
van het land steeg in de loop der tijden en
waaruit ook toekomstverwachtingen kunnen
worden afgeleid. Deze relatieve zeespiegelstij
ging kan men zoals reeds opgemerkt weer
splitsen in een werkelijke bodemdaling en een
werkelijke zeespiegelstijging. Deze splitsing
heeft echter voorlopig meer een theoretische
dan een practische waarde. We zullen vol
staan met op te merken dat vast is komen te
staan dat de werkelijke bodemdaling van
West-Nederland ongeveer %Yi cm per eeuw
bedraagt en de werkelijke zeespiegelstijging de
laatste 2000 jaar circa 4 cm per eeuw. We
zullen nu verder vooral ingaan op de inklin
king en de relatieve zeespiegelstijging.
De inklinking.
De klink van West-Nederland is een ge
volg van ontwatering en eigen gewicht van
de grondmassa. Voorbeelden hiervan zijn ge
deelten van de IJ-polders, waar het maaiveld
als gevolg van inklinking 12.50 meter in
75 jaar lager is komen te liggen. Hoe meer
organische stof en lutum de klei bevat, hoe
meer ze klinkt. In andere gebieden bijvoor
beeld in de tunnelput te Velsen, hebben venige
lagen die ongeveer 7000 jaar oud zijn, maar
YaY& van hun oorspronkelijke dikte behou
den. Hoe meer klei tussen het veen zit, hoe
dikker de laag blijft. Ook is vastgesteld dat
het veen in het West-Nederlandse veengebied
de laatste 600 jaar ongeveer 2 meter geklon
ken is. De grootte van de klink is hierbij
vooral afhankelijk van de diepte van de vaste
ondergrond. De bovenste lagen in de jonge
I Jsselmeerpolders kunnen in de tijd van 100
jaar ongeveer de helft inklinken. Hoe dieper
men ontwatert hoe meer klink er over het
algemeen zal optreden.
De relatieve zeespiegelstijging.
Aan de hand van de oost-west helling van
een bepaalde rivierafzetting is vastgesteld dat
de zeestand 20000 jaar geleden circa 60 meter
lager was dan tegenwoordig. Uit de diepte
ligging en de dikte van een veenlaag, die over
grote oppervlakten in West-Nederland en ook
in de Noordzee voorkomt, heeft men uit kun
nen rekenen, dat ongeveer 5500 jaar v. Chr.
de zeestand 17 meter lager was dan tegen
woordig. Uit nog tal van andere lagen zijn
gegevens voor de algemene zeespiegelstijging
verzameld. Vooral de laatste 2000 jaar zijn
er verschillende lagen afgezet, die men vrij
nauwkeurig heeft kunnen dateren, doordat
er toen al vrij veel bewoning was. Op ver
schillende afzettingen heeft men oude bewo-
ningsresten gevonden, in andere gevallen heeft
v.Chr. n.Chr
6000 4000 2000 0 2000
1111l_i1111
De zeespiegelstijging in West Nederland na
6000 jaar v. Chr. naar Bennema 1954.
109