De taak en de opleiding
van waterbouwkundige ambtenaren.
No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
door ir AG. Maris
Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat
VAN oudsher hebben waterbouwkundige werken in ons land grote belangstelling ge
wekt bij het gehele Nederlandse volk. Dat spreekt wel vanzelf, omdat de bescher-
scherming tegen het water de allereerste levensvoorwaarde was en nog is voor alle
mensen die wonen in de lage landen langs de zee.
Ongeveer de helft van Nederland is afhankelijk van zijn verdediging tegen het water en
meer dan de helft van de bevolking zou niet kunnen leven en werken wanneer deze verdedi-
ging faalde. Zeer duidelijk is dat gedemonstreerd bij de ramp van 1 Februari 1953, toen deze
verdediging inderdaad gefaald heeft, toen er een stormvloed kwam die ver uitging boven de
hoogst bekende waterstand van de voorafgaande eeuw. Het is dus vanzelf sprekend, dat in
het bijzonder de bewoners van deze lage landstreken grote belangstelling hebben voor de
werken, die deze rampen zullen moeten voorkomen en het project, dat op het ogenblik hun
gedachten bezig houdt, is het Deltaplan.
Deze mensen kennen uit ervaring de zee,
die enerzijds bron van inkomsten is, trans
porten mogelijk maakt en grote charme geeft
aan het landschap, maar anderzijds grimmig
en meedogenloos kan zijn wanneer de elemen
ten zich uitleven. In deze streken, en ik denk
hier speciaal aan Zeeland, zal men ook besef
hebben voor de moeilijkheden welke dit Delta
plan met zich brengt. Men kent de wijde zee
armen, waar het geducht spoken kan en men
beseft, dat het afsluiten van deze brede zee
armen een moeilijk werk zal zijn. Dit te meer,
omdat vele Zeeuwen rechtstreeks betrokken
zijn geweest bij de herstelwerkzaamheden na
de ramp van 1953 en de strijd hebben gezien
die gevoerd moest worden bij het dichten van
de door de ramp vernielde dijken. Zij weten
ook heel goed, dat dit schijnbaar improviseren,
wat het in zekere zin, vooral in het begin was,
slechts tot succes kon leiden, wanneer daar
achter een zorgvuldige voorbereiding stond,
zowel op het gebied van de organisatie van
het leger van waterbouwers dat werd ingezet
met hun arsenaal van machtige werktuigen,
maar daarenboven het denkwerk van de ver
schillende staven, de theoretici, de rekenaars,
en dan niet te vergeten, de specialisten van het
Waterloopkundig laboratorium te Delft.
Dat in 1953 deze strijd voor het terugwin
nen van het verloren land gewonnen werd, is
niet alleen te danken aan de gestudeerde wa
terbouwkundige technici, maar mede aan die
grote groep van werkers, die uit hoofde van
hun in de practijk verworven vakmanschap,
in onderlinge nauwe samenwerking en onder
deskundige leiding tot deze dingen in staat
bleken te zijn. Het zijn de rijswerkers, de
bakkenschippers, de sleepbootkapitein, de
baggermensen, de kraanmachinisten, de steen
zetters, enz., enz., mensen die hun vak ver
staan, die weten wat er van hen verwacht
wordt, zonder veel nader commentaar. En zo
lang deze echte vakmensen, de theoretici en
de leidinggevende mensen met ervaring en in
zicht in voldoende getale in ons land zijn, zal
Nederland in staat zijn de strijd tegen het
water met succes te strijden.
Om die leidinggevende mensen met ervaring
123