No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Hierbij zij opgemerkt, dat onder b alleen de
belangrijkste gebieden zijn vermeld; daarnaast
kunnen nog talrijke smalle stroken langs de
bestaande dijken en zandplaten worden inge
polderd, daar na afsluiting der zeearmen hier
voor geen hoge bedijkingen meer worden ver
eist. Mogelijk kunnen zelfs onder het toe
komstige peil van het Zeeuwse meer en het
Haringvliet liggende zandgronden worden be
dijkt. Uit landbouwkundig oogpunt is echter
een zo groot mogelijk zoetwaterbekken ge
wenst. Deze tegenstrijdige belangen zullen te
gen elkaar moeten worden afgewogen. In het
Haringvliet zal na de afdamming de mogelijk
heid blijven bestaan het Rijn- en Maasslib op
de veelal ondiepe oevers vast te leggen.
De totale oppervlakte, welke na de afslui
ting der zeearmen voor inpoldering in aan
merking zal komen, kan geschat worden op
10 a 20.000 ha.
Zeer summier zullen nu de projecten 1 t/m
10 nader worden toegelicht.
1Het Drie-eilandenplan.
Dit plan beoogt de afsluiting van het Veere
gat en de Zandkreek, waardoor Walcheren,
Zuid-Beveland en Noord-Beveland één geheel
zullen vormen. Het Drie-eilandenplan kan on
afhankelijk van de Deltaplannen worden uit
gevoerd; de Delta-commissie is dan ook van
mening (4e interim-advies), dat het niet nodig
is de uitvoering van het plan afhankelijk te
stellen van de beslissing over de Deltawerken,
zoals deze in het 3e interim-advies werd voor
gesteld en waarin uiteraard het Drie-eilanden
plan past. Zij adviseert derhalve zo spoedig
mogelijk tot de uitvoering over te gaan, daar
door de aanleg van de dam door het Veeregat
(capaciteit van 70 millioen m3 bij eb resp. bij
vloed) men gelegenheid zal hebben meer er
varing op te doen inzake constructiewijzen,
materialen en materieel, welke bij de grote
afsluitdammen van Brouwershavense Gat en
Oosterschelde zullen moeten worden toege
past. Dit was één van de redenen waarom het
gewenst geacht werd om de dam door het
Veeregat zo ver mogelijk zeewaarts te projec
teren.
Ongeveer bij Katseveer werd de Oostelijke
dam geprojecteerd, waarin een scheepvaart- en
uitwateringssluis zal moeten komen. De af
sluiting van genoemde zeearmen betekent een
aanwinst van ca. 1650 ha redelijk goede cul
tuurgrond; bij toepassing van bekadingen zal
nog een extra landwinst van ca. 450 ha kun
nen worden verkregen. De totale oppervlakte
van het in te polderen gebied bedraagt ca.
3400 ha. Bij uitvoering van het plan zullen
ongeveer 50 km dijken tot 2de kering worden,
zodat daaraan minder hoge eisen behoeven te
worden gesteld. De totale lengte der afsluit
dammen bedraagt ca. 3,5 km.
De in te polderen gronden zijn hoofdzake
lijk door natuurlijke opslibbing gevormd.
2. Plaat van Scheelhoek, c.a.
De aanslibbing en de verheling van de Plaat
van Scheelhoek met het vaste land van Goe-
reeOverflakkee wordt sedert 1949 bevor
derd door systematische landaanwinningswer-
ken volgens de Sleeswijk-Holsteinse en krib-
benmethode. (Afb. 4). De opslibbing in dit
brakwatergebied is zeer groot. Vermoedelijk
kan reeds omstreeks i960 tot bedijking wor
den overgegaan. Een gedeelte van dit gebied
heeft nu reeds hoge waarde door de rietcul-
tuur. Bij afsluiting van het Haringvliet ten
Westen van de Plaat van Scheelhoek kan met
een bekading worden volstaan. Het in te pol
deren gebied bedraagt ca. 750 ha.
3. Het Zuider-Sloe (fig. 3).
De wijze van bevordering der opslibbing in
dit gebied werd meer naar voren reeds be
schreven. In 1949 werd het Noordelijke ge
deelte van het Zuider-Sloe (483 ha) ingedijkt.
Het Zuidelijke gedeelte is vermoedelijk om
streeks 1962 bedijkingsgeschikt. Het in te pol
deren gebied heeft een grootte van ca. 720 ha,
waarvan 80 ha blijvend water.
Door de bedijking volgens het in fig. 3 aan
gegeven tracé zal de zoute kustlijn met ca.
5 km worden verkort. De binnengepolderde
75