ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 boven de 80 de vervoerde tonnage boven de 6o van het totaal. Het motorschip is echter op een kanaal aan een beperkte snel heid gebonden, terwijl dit op ruime binnen wateren niet het geval is. Voor motorschepen is de tijdwinst dus geringer. Maar als dit zo is, zal het voordeel van een Moerdijkkanaal voor Antwerpen beperkt blijven. De Belgen zien dit vraagstuk anders liggen. De motorvaart heeft de verzending zo ver sneld, dat de binnenscheepvaart in verhouding tot de spoorwegen toeneemt, ook al doordat zij goedkoper is. Er wordt ook op gewezen, dat de doortrekking van een waterweg wel nieuwe begin- en eindpunten van vervoer schept, maar dat de oude centra hun positie zij het gewijzigd, handhaven. Zo is de bevaar baarheid van de Rijn steeds dieper Duitsland in sedert 75 jaar niet gepaard gegaan met het verval van de opschuivende eindpunten: Mainz, Mannheim, Ludwigshafen, Straats burg, Bazel. Het is er mee als met een roos; wat nu een top is, is volgend jaar het uitgangs punt van bloeiende zijscheuten. Met andere woorden: nieuwe verkeerswegen scheppen nieuw vervoer. Een Moerdijkkanaal zal b.v. het Belgisch-Nederlandse verkeer bevorderen aldus de Belgische opinie. Het is moeilijk op dit punt een objectief oordeel uit te spreken. Ieder laat zich immers zo gauw en onbewust door zijn belangen mee slepen. Wij menen echter, dat een Moerdijk kanaal het herstel van de Rijnvaart op Rotter dam ten gunste van Antwerpen zeer zal be moeilijken. Is het verstandig de eigen positie te ondermijnen? Het Deltaplan. OOK het Deltaplan heeft met onze pro blemen te maken. In de eerste plaats beïnvloedt het de loop van de Wester- schelde, in de tweede plaats wordt het karak ter van de huidige vaarweg door de tussen wateren geheel anders. Volgens Prof. Thysse zal het peil van de Westerschelde door het Deltaplan met slechts enkele centimeters worden verhoogd, mis schien zelfs een halve centimeter worden ver laagd. De Belgen zijn echter ongerust ten aan zien van de handhaving van de toegangsgeu len en de stromen, een ongerustheid die onze technici nog niet hebben kunnen wegnemen. Voor de zgn. Tussenwateren wijst de Delta commissie op verschillende voordelen. De vaarweg zal enigszins worden verkort en zij zal veiliger worden, door het wegvallen van de dwarsstromen en de bescherming van de dammen. Er zal een vaste bebakening kunnen komen en de sluis te Wemeldinge zal open kunnen blijven. Nadelen zijn er ook. In het Volkerak zullen schutsluizen komen en het zoete water zal sneller tot ijsvorming komen, waartegen echter speciale maatregelen worden getroffen. Tenslotte verdwijnt het zgn. tijva ren met gebruikmaking van de stromingen, wat voor de motorschepen natuurlijk niet be langrijk is. Op grond van het Scheldestatuut van 1839 wordt van Belgische zijde medezeggenschap over het Deltaplan gevraagd. De Nederlandse Minister van Verkeer en Waterstaat heeft ech ter medegedeeld, dat het een zuiver Neder landse zaak is, waarover hij wel overleg met België wil plegen. Bovendien heeft hij de Del tacommissie opgedragen de afdamming van de Westerschelde niet aan de orde te stellen; daar moet België zelf maar het initiatief toe nemen. Op dit laatste bestaat voorshands weinig kans, daar Antwerpen „in open verbinding" met de zee wil blijven, een meer psychologisch dan reëel argument, daar de Antwerpse dokken toch achter sluizen liggen. Deze zouden met de afdamming der Westerschelde kunnen ver dwijnen. Men krijgt de indruk, dat België zich bij het Deltaplan wil neerleggen als het Moerdijk kanaal er komt. Van Nederlandse zijde is men overwegend van mening, dat het Delta plan dit kanaal juist geheel overbodig maakt. Twee extreme uitgangspunten dus voor de onderhandelingen, twee „machtspolitieke" stellingen, waarvan de Nederlandse feitelijk de sterkste is en alleen wordt bedreigd door een minder goede nabuurschap. 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 10