No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Toch geeft de Iconographie wel afbeeldin gen, die er in de verte op lijken. De groep, genoemd naar Frans Pourbus, die de prins voorstelt op ongeveer 33-jarige leeftijd, dus van omstreeks 1566, geeft een afbeelding naar Abraham de Bruyn, waar de prins inderdaad is voorgesteld met bijna ditzelfde steile kroes haar, in halffiguur naar rechts 5). Maar het overige van de voorstelling wijkt zo van die van Van Mander af, dat het niet denkbaar is, dat dit portret de schilder ten dienste heeft gestaan. Het kuras is veel meer uitgewerkt, vertoont niet de krul, die loopt van schouder naar oksel en wat de doorslag geeft, de veld heersstaf ontbreekt, de stand van armen en handen wijkt geheel af. Nemen wij bij ons onderzoek de kleding als uitgangspunt, dan komen wij bij het bekende portret van 1581 van Henrick Goltzius terecht. Dat heeft Van Mander zeker gekend. Goltzius was immers zijn kunstbroeder te Haarlem. Hier ziet men het harnas met de krul, zij het wat gecompli ceerder, de veldheersstaf, steunend op de heup, de pols omsloten door een plooimanchet, het ontbreken van het Gulden Vlies. Maar Goltzius doet de andere arm langs het lichaam hangen, de hand licht steunen op het gevest van de degen. V an Mander daarentegen plaatst de hand in de zijde. Het portret van Goltzius moet in 1581 zeker hebben geleken. Het vertoont het gelaat van een oudere, door verdriet en zorgen gekwelde man, niet dat van een overwinnend veldheer. Hoe nu? Het is de verzameling van de Stichting „Atlas van Stolk", die hier uitkomst heeft gebracht Een ongesigneerde allegori sche prent vertoont de hertog van Alva, om geven door Tweedracht en Nijdicheyt, de Natie in boeien, de Arme Ghemeynte bede lend aan zijn voet, met veldheersstaf en schaar om het arme land te knechten, tegenover de Prins van Oranje, omringd door Eere, Rust ér naVtrireft cm TCffid sa ter Ax it! 'oj. jCcr frr wMfrJfm Uibmii riiri Qk rij QuttK a'c jihsiMfht, Anonyme prent ter herinnering aan de veldtocht over de Maas, 1568 149

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 21