Zeeland, het huis met de vele bewoners No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Een discussie over het Zeeuw-zijn Tc Hulst werd op 10 September 1955 een bijeenkomst gehouden onder auspiciën van het Zeeuws Tijdschrift, waar gesproken werd over een beschouwing in het vorige nummer van dit tijdschrift, geschreven door het redactielid, L. W. de Bree: „Zeeuws-, Nederlands- of Brabants-Vlaanderen". Deze bijeenkomst werd bijge woond door de heren: A. L. S. Lockefeer, burgemeester van Hulst, drs B. Locke- feer, Hulst, drs Th. Adriaansens, directeur Ned. Credietbank, Hulst, C. Vcr- cauteren, Hulst. E. Poppe, onderwijzer, Graauw, Em. Schelfhout, hoofd der school te Hengstdijk (Vogelwaarde), J. Scheele, landbouwer, Boschkapelle, C. van Bcn- degcm, raadslid, Axel, P. J. I. Verhage, gemeentesecretaris, Cadzand, C. Schijve, musicus, Oostburg, alsmede door de redactieraad van het Zeeuws Tijdschrift, t.w. L. W. de Bree, Vlissingen, ir P. J. 't Hooft, Goes, G. A. de Kok, Middelburg, drs L. Lockefeer, Hulst, drs M. C. Verburg, Middelburg. ZEEUWS-, NEDERLANDS- OF BR ABANTS-VLA ANDEREN. Daarover schreef redacteur L. W. de Bree in het landaanwinningsnummer van dit tijdschrift en het kan niet worden ontkend: zijn beschouwing bevatte enkele sombere passages. Reeds in de aanhef werd een mineur-accoord aangeslagen door het citeren van een opmer king, in 1951 gemaakt door enkele notabelen van Hulst: „Natuurlijk, bestuursrechtelijk en administratief behoorde Hulsterambacht tot de provincie Zeeland, maar daarmee was niet gezegd, dat de bewoners Zeeuwen waren. Zij voelden zich Nederlander en Oost-Vlaming, maar wemig of geen Zeeuw." Dit donker-getinte preludium nu luidde de rustige beschouwing in over de vraag of de Zeeuwse landen bezuiden de Westerschelde nu wel Zeeuwsch-Vlaanderen, Nederlands- Vlaanderen dan wel Brabants-Vlaanderen dienden te heten. Soms kan een eenvoudig-gestelde vraag even wakker schudden, dwingen tot bezinning en tot het bepalen van de plaats, waar men is gesteld. Was dit wellicht ook hier het geval met de mannen, die nog altijd Zeeuwsch- Vlamingen heten? Misschien. In elk geval nam de burgemeester van Hulst, een strijdbaar man, die in zijn leven niet alleen de eigen streek heeft verdedigd, maar als Gedeputeerde het belang van heel Zeeland diende, de handschoen op, de Vlamingen toegeworpen door de Zeeuw De Bree. Met streekgenoten èn met de redactievan het Zeeuws Tijdschrift wilde hij zoeken naar het antwoord op de vraag, waarmee dit artikel begint. En zo kwam men op een Zater dagmiddag in de nazomer in Hulst bijeen, in het Bonte Hert. NERGENS in het Zeeuws gewest vindt men zulk een zoete naam. In het Noorden van de provincie herinneren de logementen aan de streng-grafelijke tijd: ,Hof van Holland" vindt ge daar bijvoorbeeld op uithangborden van de koffiehuizen geschilderd. In het midden van de provincie herkent ge het stadhouderlijke tijdperk in een naam als Prins van Oranjedoch in het Zuiden kennen de koffiehuizen slechts poëzie, herinneringen aan de Vier Heemskinderen, aan de bossen en wouden van vroeger: het „Bonte HertWelnu, daar was men samengekomen als een gezelschap jagers, speurend naar de waarheid over het Zeeuw-zijn. Als Zeeuw, maar van een Zeeuwsch-Vlaams standpunt uit, zette burgemeester Lockefeer als eerste zijn visie uiteen, een milde critiek tevens op de samenstelling van het landaanwinnings- 153

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 25