ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 nummer van het Zeeuws Tijdschrift. Want dit landaanwinningsnummer had te weinig aan dacht geschonken aan het Zeeland beneden de Wester schelde, zo betoogde hij. Als straks de Zeeuwse archipel door de afsluiting van de zeegaten ontsloten wordt, dan zal die af sluiting niet gereed zijn als Zeeuwsch-Vlaanderen daarbij niet betrokken is." DE Bree had in zijn beschouwing, die tenslotte het uitgangspunt van deze discussie vormde, de eenheid van Zeeland primair gesteld, maar daarmee was de burgemeester het niet eens: „Primair is de Nederlandse eenheid, want dat betekent voor ons ophef fing van het isolement, ook al zou dat mogelijk in de toekomst een groter oriëntatie op Brabant geven. Wil men in Zeeland eenheid, dan zal men dat metterdaad moeten bewijzen en dan zal men zich moeten realiseren, dat het Zeeuwse leven zich niet afspeelt uitsluitend in midden-Zeeland, maar ook op Tholen en op Schouwen-Duiveland, en in Zeeuwsch-Vlaan- deren! En aan dat begrip ontbreekt het wel eens. Voorbeelden? De tentoonstelling van de Zeeuwse Kunstenaarskring kwam deze zomer wel in Middelburg en Goes, maar niet in Hulst! De Zeeuwse Volksuniversiteit, die in Hulst niet leeft, krijgt rijkssubsidie in tegenstelling tot soortgelijke instellingen in de randgebieden." De burgemeester had nog meer voorbeelden en stuk voor stuk proefde men er tegenstel lingen uit, verschillen tussen gebieden, die niettemin samen één provincie vormen: „Laten we vooral niet de onverkwikkelijke houding vergeten van Middelburg, dat zich verzette tegen onze busdienst SluiskilBreda met het belachelijke argument, dat deze busdienst wellicht een mindere frequentie op de spoorlijn VlissingenBergen op Zoom tengevolge zou hebben". „De provinciale Vereniging voor Vreemdelingenverkeer wordt gesubsidieerd door het provinciaal bestuur, maar wanneer men haar propaganda bekijkt, dan lijkt het wel alsof Zierikzee, Hulst en West Zeeuwsch-Vlaanderen niet al te veel te bieden hebbenDe Zeeuwsch-Vlaming ziet scherp toe!" zo besloot de burgemeester van Hulst. „Hij wil zeker streven naar een zo groot mogelijke Zeeuwse eenheid, maar dan zal daarvoor ook belangstel ling moeten bestaan in overig Zeeland!" DE woorden van de heer Lockefeer waren niet mis te verstaan: zij stelden duidelijk, dat men zich in Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen achtergesteld voelt en dat de bewoners er van overtuigd zijn, in een „vergeten hoek" te leven. Overtuigd? Daaraan viel te twijfelen en het was een West-Zeeuwsch-Vlaming, die deze twijfel uitsprak: de heer P. J. I. Verhage, gemeentesecretaris van Cadzand. „Wij in de rand gebieden moeten oppassen zo maar te poneren, dat men elders geen belangstelling voor ons heeft. West-Zeeuwsch-Vlaanderen met name heeft toch na de bevrijding zeker de vruchten mogen plukken van de interesse, die men in overig Nederland en Zeeland voor deze streek opbracht. In cultureel opzicht heeft de Zeeuwse Volksuniversiteit wel degelijk getracht ons Zeeuwsch-Vlamingen iets te bieden, maar laten wij eerlijk zijn: wij nemen dat niet altijd. Als het Rotterdams Kamerorkest dank zij Z.V.U. en provinciaal bestuur in Oost burg kan optreden, dan zijn er van de vierhonderd beschikbare plaatsen slechts een honderd bezet." De heer Verhage stipte ook enkele historische feiten aan, die mogelijk oorzaak kunnen zijn van verschil in opvatting over dc Zeeuwse eenheid. Sommige stukken van Zeeuwsch-Vlaan- 154

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 26