ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 TIEN jaar geleden werd hij tot voorzitter van de 2. L. M. gekozen, acht-en-twintig jaar oud. "In hem werd de verjonging der Maatschappij gesymboliseerd en tevens de wens van vele leden verwezenlijkt, dat een praktisch boer aan het hoofd der Z. L- M- zou staan", zo schrijft ir. J. D. Dorst in het gedenkboek bij het eeuwfeest van deze boerenorgani- satie. Practisch boer Ja, dat is ir. Geuze, maar in zijn jeugd stond het helemaal niet vast, dat hij naar de traditie van zijn geslacht ook landbouwer zou worden. In het begin van zijn H.B.S.-tijd, in de barre winter van '29, werd hij ziek en/én jaar lang moest hij liggen. En na het eindexamen aarzelde hij bij het kiezen van een studie-richting, want ook de schone lette ren hadden zijn grote belangstelling. Maar het bloed kroop, waar het niet gaan kon en de jonge Geuze trok naar Wageningen- Nóg wist hij niet zeker of hij het boer-zijn physiek wel helemaal aankon, doch toen hij na het candid aatsexamen enige tijd in de practijk van de landbouw had gewerkt, wist hij het zeker: ik word boer! En zo deed na de oorlog de vijfde Geuze zijn intrede op de "Zandhoeve". Practisch boer. Inderdaad, maar met een brede ervaring op verschillend terrein. Na zijn ingenieursexamen was hij een tijd leraar aan de middelbare landbouwschool en de rijksland- bouwwinterschool te Dordrecht en in Groningen was hij in de laatste oorlogsjaren nauw be trokken bij de voedselvoorziening. "Drie mensen hebben vooral tot mijn vorming bijgedragen", zei ir. Geuze tijdens het vraaggesprek, waaruit dit artikel ontstond, "De eerste was nu wijlen professor Van der Ban, wiens assistent ik was, toen hij nog consulent was in algemene dienst. Hij was een man, die ontzaglijk veel van de Nederlandse landbouw afwist. Verder dr. Ebels, de vroegere Commissaris der Koningin in Groningen, destijds voedselcommissaris daarginds, een onverzettelijk man van grote allure. En tenslotte de heer Bommel van Vloten, voor zitter van de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken, wiens vice-voorzitter ik sinds 1948 ben." Deze drie namen markeren de ontwikkeling van de jongepas-af ge studeerde landbouw ingenieur naar de zelfstandig denkende en handelende boerdie geroepen werd in een moeilijke tijd de leiding op zich te nemen van een grote standsorganisatie. Drie namendie tevens aan gevenhoe voortreffelijk deze man werd geschoold en daarom is het geen wonderdat er sinds de voorzittersbenoeming van de Z. L. M. in 1945 nog vele functies voor ir. Geuze zijn bijgekomen. Toch heeft hij ze niet gezocht, want zijn eerzucht gaat niet uit naar baantjes en benoemingen, maar is er op gericht het werk, dat gedaan moet worden, goed te doen. En hij zegt néén als er een verzoek komt om zitting te nemen in dit of dat college, wanneer hij meent, dat het hem te veel wordt. „Wat ge doet, doet dat goed. Dat geldt ook voor zijn eigen boerderij, waar hij ondanks de hulp van een bedrijfsleider de leiding niet uit handen geeft. "Alleen daardoor kan ik alle vraagstukken van de boer begrijpen en me er in verdiepen." Acht-en-dertig is ir. Geuze nu, maar men zou hem eerder acht-en-veertig geven. Zijn ge zicht heeft iets zwaarmoedigs, behalve als hij lacht: dan vallen die tien extra-jaren weg en krijgt zijn gelaatsuitdrukking wat jongensachtigs. Zijn die tien soms dezelfde als die van het voorzitterschap van de Z. L. M.? Zij vormden in elk geval een moeilijke periode, eerst de opbouw na de oorlog en daar overheen de klap van de ramp, die de Zeeuwse boeren in alle hevigheid trof. Maar ondanks de vele moeilijkheden werd er onder leiding van ir. Geuze energiek gewerkt en werd ook veel bereikt. "Een van de belangrijkste winstpunten in 13 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 4