No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT het na-oorlogse Z. L. M.-werk is de ontwikkeling van de afdelingen geweest", meende ir. Geuze, "De zelfwerkzaamheid is toegenomen en daarmede ook de eigen oordeelsvorming bij de individuele leden." Voorts werd ook het onderwijs in deze tien jaren in belangrijke mate uitgebouwd. Toch zijn de zorgen niet minder geworden. Met name de boeren in het rampgebied beleven allerminst de hoogconjunctuur, waarover vrijwel iedereen thans de mond vol heeft. Toen in 1953 de rampschadewet werd aangenomen, leek het alsof de schaderegeling van een aanvaard baar punt startte. Maar de verhoudingen bleven niet stationnair: de bouwkosten gingen om hoog en ook in andere opzichten was de ontwikkeling ongunstig. Trouwens de gehele land bouwsector is naar de mening van ir. Geuze al sinds vorig jaar uit de hoogconjunctuur-sfeer. "En dat is heus geen gevolg van achterlijkheid, zeker niet in Zeeland, waar men alles doet om de bedrijfsvoering zo efficiënt mogelijk te maken. Daarom kan de landbouwer er moeilijk in berusten buiten schot te blijven als ieder zijn rechtmatig deel van de welvaart opeist!" HET Z. L. M.-voorzitterschap is geen gemakkelijke, doch wel een dankbare functie, vindt ir. Geuze. "Maar zij is voornamelijk organisatorisch. En daarom ben ik blij, dat ik door mijn werk op coöperatief terrein ook beschouwend en in zeker opzicht ook com mercieel werkzaam kan zijn." Een dergelijke opmerking is typerend voor voorzitter Geuze: hij is de man van het evenwicht en zal steeds datgene wat hem op het ene arbeidsveld ont breekt trachten te compenseren op een ander gebied van zijn interessen. En aldus is hij niet alleen op agrarisch terrein bezig, maar ook in vele andere sectoren van het maatschappelijk leven, als adviseur van de uitgeverij "Ceres", als lid van de raad voor de waterstaat, terwijl ook de politiek zijn belangstelling heeft. "Maar bij alles blijf ik Zeeuw, omdat ik hier mijn fundament en mijn voedingsbodem heb. En daarom wil ik Zeeland persé niet verlaten!" D AT is de vijfde Geuze van de Zandhoeve. Een modern mens met brede belangstelling, maar tevens nuchter eilander, evenwichtig en rustig. Hij schroomt niet, wanneer het nodig is de dingen bij hun naam te noemen en zijn critiek in de jaarrede voor de alge mene vergadering van de Z. L. M. is soms niet mals. Doch zijn woord is doordacht en wel overwogen, waardoor het gezag heeft gekregen hier en ginds, in Middelburg en in Den Haag. En het zijn mannen zoals hij, die er voor zorgden dat professor Bouman destijds de Zeeuwse landbouw kon karakteriseren als "een rustpunt in de wilde maatschappelijke deining, een grondslag voor nieuwe welvaart. de K. De tekening bij dit artikel is van de Middelburgse schilder Hans Heeren en werd vervaardigd tijdens het gesprek dat ir. Geuze aan een redacteur van dit tijdschrift toestond. 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 5