No. 5
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
vaart. Een kanaal van Oostende naar Ant
werpen krijgt mede door toedoen van Gent
geen kans. Pas in 1795, als de Napoleontische
troepen West-Europa voor een groot deel gaan
bezetten, komt de Westerschelde voor Ant
werpen weer vrij.
Onder Koning Willem I, wanneer Noord
en Zuid verenigd zijn, gaat Antwerpen dan
ook een goede toekomst tegemoet, die weer
ongedaan schijnt te worden gemaakt met wat
men in Nederland de "Belgische opstand"
(18301839) noemt. De grote mogendheden
verhinderen echter, dat de Westerschelde
door Nederland in 1839 weer wordt gesloten.
Dit geschiedt bij het befaamde Schelde-sta-
tuut, waaraan ook thans nog België zijn rech
ten ontleent. Voorlopig blijft er nog een Schel-
detol bestaan, maar deze wordt in 1863 afge
kocht. Sindsdien staan geen staatkundige in
grepen meer aan de ontwikkeling van Ant
werpen via de Westerschelde in de weg. Waar
Nederland het régime van de riviermonden
heeft gewijzigd b.v. toen omstreeks i860
Sloe- en Kreekrakdam werden gelegd voor de
spoorlijn Vlissingen-Roosendaal en de kana
len door Walcheren en Zuid-Beveland moes
ten worden gegraven geschiedde dit op
basis van het genoemd Statuut.
Er is echter een andere dreigende belemme
ring komen opdagen, n.l. die van een goede
bevaarbaarheid, waarover later.
Het Moerdijkkanaal.
Antwerpen behoeft natuurlijk meer dan al
leen een zeeweg, het heeft ook een goede ver
binding per binnenschip naar het Rijngebied
nodig. Deze loopt thans via het Kanaal door
Zuid-Beveland, de Oosterschelde, Zijpe, Vol
kerak, Hollands Diep en Nieuwe Merwede
naar de Waal. De Belgen achten deze weg
reeds tal van jaren niet meer veilig, goed noch
geschikt. Vandaar dat zij na de eerste Wereld
oorlog kwamen met de eis van een Kanaal van
Antwerpen, rechtstreeks naar Moerdijk. Na
veel onderhandelingen werd in 1925 een ver
drag gesloten, waarin dit Moerdijkkanaal
werd opgenomen. Daarna volgden vinnige de
batten in de Tweede Kamer, die het nochtans
met 50 tegen 47 stemmen aannam. De Eerste
Kamer echter maakte bij hoge uitzondering
van haar bevoegdheid gebruik om het ver
drag (in 1927) met 33 tegen 17 stemmen te
verwerpen. Van dat jaar af tot de Tweede
Wereldoorlog blijkt dan het Moerdijkkanaal
alleen nog maar een bron van misnoegen te
zijn, waardoor de BelgischNederlandse be
trekkingen worden vergald.
Benelux.
Uitgeweken naar den vreemde (1940
1945) blijken de regeringen tot het inzicht te
zijn gekomen, dat op den duur de Belgische,
Nederlandse en Luxemburgse economieën tot
een economische unie moeten komen, waarin
alle problemen zullen worden opgelost. De
kwestie van de waterwegen, die een prestige
kwestie was geworden, behoorde hier even
eens toe. Maar vooral Rotterdam bleek grote
vrees te koesteren voor de gunstige invloed,
die het Moerdijkkanaal op het verkeer Ant
werpenRijn zou hebben ten koste van zich
zelf, hetgeen vooral in de desolate toestand,
waarin Nederland kort na de oorlog verkeer
de, onaanvaardbaar was. Toch zegevierde de
Benelux-geest voorlopig, want begin 1949
werd de Bijzondere Commissie voor de water
wegen en havenproblemen ingesteld, die de
kwestie zou bestuderen. De tegenstellingen
zouden misschien door koele bestudering over
brugd kunnen worden, alhoewel het Belgische
standpunt "Geen Benelux zonder Moerdijk
kanaal" fel tegenover het Nederlandse "Geen
Moerdijkkanaal zonder Benelux" stond. Was
op deze wijze wel een brug mogelijk?
De studiecommissie.
De studiecommissie, genoemd naar de voor
zitters der Nederlandse en Belgische delegaties
Van Steenberghe-Cauwelaert kwam
eind 1950 met een rapport. Direct werden
hieruit indiscrete mededelingen gepubliceerd,
teken van de slechte verhoudingen tussen de
twee landen in dit opzicht en op hun beurt
135