ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 6
merkt dat de dorpsgemeenschap toch eigenlijk
niet meer bestaat. In feite geeft de schrijver
dit toch toe als hij zegt op bladzijde 14 onder
het hoofd Betere ontsluiting: "Niet alleen het
verkeer met gebieden buiten de streek zal in
tensiever worden, maar ook de locale ver
plaatsingen worden vergemakkelijkt. De con
tacten in de streek zelf zullen intensiever
worden. De verwachting is dat hierdoor het
maatschappelijk verkeer in de streek zal gaan
opleven." Dit is wel heel iets anders dan het
verindividualiseringsproces van pagina 10!
Als de schrijver van het rapport wil illustre
ren de bezwaren voor de kleine kinderen te
gen een grote afstand naar de school, doet
hij dit alleen aan de hand van de afstand tot
de openbare school. Vollediger en juister ware
het geweest ook de christelijke school hierbij
te betrekken.
Wat al te bont wordt het me als de heer
v. d. Kerkhoff de dames in de Herverkave
lingsgebieden eens zal leren hoe electriciteit
en waterleiding doeltreffend kunnen worden
gebruikt, wat hygiëne is en hoe met moderne
middelen hygiënische toestanden kunnen wor
den verwezenlijkt.
Ik neem aan dat de dames op dit gebied nog
niet volleerd zijn, echter dat nog van de grond
af aan moet worden begonnen, zoals hier
wordt voorgesteld, lijkt mij, zacht gezegd,
overdreven. Het tactische en voorzichtig stel
len van de zaken ontbreekt hier naar mijn
smaak. De heer v. d. Kerkhoff had wat meer
in de Zeeuwse huid moeten kruipen, niet
om de dingen te verdoezelen of de heilige
huisjes te ontzien, maar wel om tactische re
denen.
Met de slotconclusie, n.l.: "duidelijk is ech
ter wel geworden dat verschillende facetten
van het Maatschappelijke en culturele leven
dringend verbetering behoeven" kunnen we
instemmen.
Nu de herverkavelingsgebieden "op de
schop" gaan is het de welaangename tijd om
ook bovengenoemde verbeteringen aan te
brengen.
Tenslotte nog iets over het voorstel tot op
zet Sociale en Culturele nazorg en ontwikke
ling Herverkavelingsgebieden.
Het lijkt mij juist dat in deze de stoot uit
gaat van het coördinerende en stimulerende
orgaan, de Stichting voor Maatschappelijk en
Cultureel Werk in Zeeland. Het spreekt van
zelf dat hierbij de organisaties en verenigingen
die op sociaal, cultureel en aanverwant ter
rein werkzaam zijn, worden ingeschakeld.
De lijst hiervan opgenomen op pagina ij
behoeft nadere aanvulling. Zo is daar de Chr.
Jonge Boeren- en Tuindersbond in Zeeland
niet opgenomen, mogelijk zijn nog andere or
ganisaties eveneens over het hoofd gezien.
Er ligt hier een grootse taak die aangevat
moet worden, niet vanuit Den Haag, maar
vanuit Zeeland zelf. Hierbij zal de bevolking
moeten worden aangesproken in haar eigen
taal.
Naar mijn mening kan hierbij het rapport
van de heer v. d. Kerkhoff in vele opzichten
als uitgangspunt dienen.
Wij hopen dat dit hem enige genoegdoe
ning zal schenken!
172