ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 sering, zodat het een gerieflijk buitenverblijf kon worden. Dit nu zijn de hoofdzaken van zijn ver nieuwingen: de buitengevels werden sterk veranderd en kregen een ordelijk symme trisch aanzien. De oude verdedigingsmuur aan de voorkant werd nudefinitief de facade van een woonhuis. Er werden keurige ra men in gemaakt er kwamen nieuwe ver trekken en op het voormalig kasteelplein werd een lange gang gemaakt aan de ach terzijde van wat nu het hoofdgebouw is. Het traptorentje in de Noordwestelijke hoek, liet men waarschijnlijk nog bestaan, want de gangmuur loopt een beetje scheef naar de plaats, waar het torentje stond. In deze nieuwe gang door latere eigenaars van een verdieping voorzien kwam een dubbele tuindeur, die gelijk was aan de hoofddeur. Tegen de muren van de vroe gere voorburcht kwamen gebouwen, o.a. stallen en tevens werd waarschijnlijk de oude verdedigingsmuur van deze voor burcht tussen de beide voorste torens afge broken om het uitzicht van Heer en Vrou we van Reigersberg niet al te zeer te be lemmeren. Eigenlijk was dat allemaal maar heel triest: ridder Westhove moest zijn oude harnas uittrekken voor een zwieriger costuum, waar hij toch heus wel wat te grof voor was gebouwd Abten bouwden en heren bouwden en daar door is er een merkwaardige mengeling van stijlen op Westhove te vinden. Voor degenen, die aan de na-oorlogse restauratie leiding ga ven ïr de Lussanet en de heer G. M. Sturm was het niet altijd eenvoudig om verantwoorde oplossingen te vinden. Want immers de verbeteringen, die de Heer van Reigersberg en de bezitters na hem aanbrach ten, zijn hoe zeer zij ook het middeleeuws karakter van Westhove vernietigden toch karakteristiek voor de tijd, waarin zij tot stand kwamen. En zo werden de bouwmees ters van de 20e eeuw figuurlijk althans nu eens voor de rechterstoel van de abt, dan weer voor de vierschaar van de Heer gedaagd, om van hun keuze verantwoording af te leg gen. Wat zou Floris van Schoonhoven zijn ge mijterde hoofd vol ontzetting schudden, wan neer hij nu nog eens kon zien wat er van zijn ridderlijke veste was overgebleven. Maar meen nu niet dat Johan van Reigersberg daaren tegen wel opgewekt zou zijn, wanneer men hem door het huidig Westhove leidde! Neen. Floris en Johan zouden droevig, misschien wel hand in hand, de oprijlaan van het slot afgewandeld zijn, droevig en ook ver baasd naar de grond blikkend, waar een kei hard betonnen plaveisel aansluiting geeft op de weg naar Domburg. Verontschuldig dit geslacht, hoogeerwaarde abt, excusez Seigneur Van Reigersberg, de laatste krijgswoelingen rond Uw geliefde Westhove brachten Duitse soldaten hier en zij vonden beton steviger dan de Zeeuwse moppen. Jaren stond Uw bezitting wat haveloos in regen en wind, omdat het geld ontbrak het te herstellen, zoals het behoorde. Dat is dan nu gebeurd: Francke en zonen de den het, uit Oostkappel, een naam die in Uw dagen ook al op het eiland voorkwam. Maar helaas, noch de bouwmeesters, noch de am bachtslieden eerwaarde abt, konden uitslui tend Uw aanwijzingen opvolgen, evenmin als de Uwe, heer Van Reigersberg, zij hadden ook rekening te houden met de kinderen JAWEL, DE KINDEREN! Sinds 1889 is Westhove een herstellingsoord voor zwakke kinderen uit Vlissingen en Mid delburg, die hier in de zomermaanden nieuwe krachten opdoen. Daartoe heeft de laatste eigenares Westhove gelegateerd aan het „Kin derherstellingsoord Westhove", waarbij zij nauwkeurig omschreef hoe in de toekomst het kasteel moest worden gebruikt. Sinds het na- 178

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 20