Nog eens het Moerdijkkanaal.
De ware motieven van Antwerpen
No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
het voordeel van een grotere massa. De tiend-
plichtige en later de huurder en pachter weten
hiervan mee te spreken. Of dit proces altijd
de toets van het liberalisme kan doorstaan is
een vraag, die hier onbeantwoord blijft, ook
al omdat de toetssteen zelf niet stabiel in
hoedanigheid is.
Tot slot. wij weten hoe de landbouw
er zich toch doorheen geslagen heeft. De leer
moet altijd weer wijken voor de natuur.
Literatuur
Prof. Dr P. J. IBouman, Geschiedenis van de Zeeuwse land
bouw in de 19e en 20e eeuw.
Prof. Mr A. S. de Hlécourt. Kort begrip van het oud-vaderlands
burgerlijk recht.
R. Demoulin, Guillaume I et la transformation éco-
nomique des provinces beiges.
Dr M. J. Hoerendonk, Historische studie over de Zeeuwse
landbouw.
Prof. Dr J. Valkhoff, Een eeuw rechtsontwikkeling.
Drs M. C. VERBURG
NAAR aanleiding van mijn artikel
„Moerdijkkanaal en Deltaplan" in
nummer 5 van dit tijdschrift, heeft
ons een reactie bereikt die enige belangrijke
aanvullende notities bevat. Daar de brief,
waarin zij zijn neergelegd niet geschikt is voor
publicatie, geef ik hieronder een parafrase van
zijn standpunt.
„Van Belgische zijde aldus mijn for
mulering op pagina 136 van het genoemde
nummer noemde men de bestaande ver
binding via het Kanaal door Zuidbeveland
„noch veilig, noch goed, noch geschikt"." De
schrijver gaat deze kwalificaties na. Wat de
veiligheid betreft scheepsrampen komen
hier practisch niet voor, in ieder geval minder
dan op welk vaarwater ook. Op het traject
WemeldingeDordrecht komen twee vlucht-
havens voor, n.l. in Bruinisse en Dintelsas.
Op enkele plaatsen staan stormwaarschu-
wingsinstallaties en voorts heeft iedere schip
per radio aan boord, zodat hij geregeld de
weerberichten kan afluisteren. Wat de goed
heid aangaat, is er een vaarwater aan te
wijzen, dat beter betond en verlicht is dan
het onderhavige? Tenslotte de geschiktheid.
Was de oude vaarweg door het Kreekrak
(vóór 1866) veiliger, beter en geschikter? On
getwijfeld niet, want hij verzandde zodanig,
dat de schepen meestal op de vloed moesten
wachten om te kunnen passeren. Waarom zijn
gedurende de periode, dat beide vaarwegen
Kreekrak en Kanaal door Zuidbeveland
nog bevaren konden worden, n.l. in December
1866 74 schepen via het Kreekrak en 383
via Hansweert gevaren? Eenvoudig omdat de
nieuwe route veel economischer was en de
schepen konden varen, wanneer de schippers
wilden varen! Bovendien loopt de afstand
Stavenisse-Bath weinig uiteen met die van
StavenisseWemeldinge HansweertBath;
in „gevaarlijkheid" zijn beiden gelijk, terwijl
het laatste traject waarschijnlijk veel beter is,
daar de schepen steeds groter werden en
worden.
EEN tweede punt aldus de schrijver
vormt de werkelijke achtergrond van het
Moerdijkkanaal. Antwerpen is een zo
goed als „afgesloten haven". Alleen de 29 los-
en laadplaatsen aan de rechter rivierzijde
de zgn. hangars hggen in open ver
binding met de Westerschelde. Al de andere
liggen achter de sluizen en wel de zgn.
183