No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
hij nu soms een arbeider in dienst moeten ne
men. Hij wordt dus werkgever. Dit zal een
verandering gevenook in het gezin. Vooral
in die gezinnen waarvan de man vroeger land
arbeider wasdie opgeklommen is tot kleine
boer, en wiens bedrijf nu gesaneerd wordt,
geeft dit een snelle overgang. De standsver
schillen tussen kleine en middelgrote boeren
zijn in de herverkavelingsgebieden niet groot.
Er kan dan ook niet verwacht worden dat
tussen de verschillende boeren naar aanleiding
hiervan moeilijkheden zullen ontstaan. Door
het feit dat door grondgebrek het niet moge
lijk is alle bedrijven die daarvoor in aanmer
king komen, te saneren, zullen er echter wel
wijzigingen ontstaan tussen gesaneerde en
niet gesaneerde boeren. Een poging zal moeten
worden ondernomen om de betrokkenen aan
nemelijk te maken waarom wel en waarom
niet tot sanering is overgegaan, willen deze
moeilijkheden tot een minimum beperkt blij
ven.
De vraag of de sanering en de herverkave
ling invloed zullen hebben op de vraag naar
landarbeiders vertoont verschillende facetten.
De nieuwe perceelsindelingen zullen de me
chanisatie in de hand werken. Dit brengt met
zich mee, dat de vraag naar landarbeiders zal
afnemen en dat er vooral arbeiders nodig zul
len zijn, die geschoold zijn in het gebruik van
landbouwmachines. Aan de andere kant zal,
wil de herverkaveling een volledig succes wor
den, sterk geïntensiveerd moeten worden op
die bedrijven, waar de grond dit toelaat. Dit
zal de vraag naar landarbeiders weer vergro
ten. Daarbij komt nog dat de boeren, wier
bedrijf nu gesaneerd wordt, veelal nog een
gedeelte van hun tijd op een groter bedrijf
werkten. Door de vergroting van hun bedrijf
zullen zij nu op hun eigen boerderij alleen hun
volledige tijd moeten gebruiken. Hierdoor zul
len dus weer een aantal arbeiders aan de grote
bedrijven onttrokken worden. Daar het ook
niet denkbeeldig is dat op de gesaneerde be
drijven buiten de bedrijfsleider vreemde ar
beiders nodig zijn zal dit vooral in het top-
seizoen het arbeiderstekort vergroten.
Naar onze mening zal dan ook de vraag
naar arbeiders en dan in het bijzonder naar
op machinaal gebied geschoolde landarbeiders
na de herverkaveling toenemen.
Buiten de landarbeiders, die momenteel nor
maal op de boerderijen werken, is thans een
grote groep werkzaam in het kader van de
herverkaveling. De afvloeiing van deze ar
beiders na beëindiging van de herverkavelings
werkzaamheden zal specifieke moeilijkheden
met zich meebrengen. In de eerste plaats ver
dienen deze mensen doorgaans meer dan op
het normale landbouwbedrijf. De animo om
weer gewoon landarbeider te worden zal, ge
zien de landarbeidersionen, daarom niet groot
zijn. De oudere arbeiders zullen minder gauw
geneigd zijn met aannemers e.d. uit Zeeland
weg te trekken. De band met de geboorte
streek is in die categorie sterk. De jongere
arbeiders hebben eerder de neiging om weg te
trekken en nog minder de behoefte om land
arbeider te worden.
De conclusie, die uit een en ander te trek
ken valt, is dat van hen die nu bij de herver
kaveling werkzaam zijn, na afloop de oudere
groep werk zal moeten vinden in de gebieden
zelf, terwijl het voor het in stand blijven van
de landarbeidersgroep noodzakelijk is dat de
jeugdige arbeiders tevens gebonden blijven aan
de landarbeid in de herverkavelingsgebieden.
Gezien het feit, dat vooral in het verleden
de sociaal-economische omstandigheden, waar
onder de landarbeiders leefden, slecht waren,
bestond de behoefte bij deze mensen om uit de
opbrengst van een eigen stukje land een bij
verdienste te hebben. De kerken werkten hier
in mede door speciaal aan deze groep stukjes
land in pacht te geven. Zo is de toestand ont
staan dat in 1948 van het totaal aantal land
arbeiders op Tholen 48 °/o, in de Zak van
Zuid-Beveland 6 5 °/o, op Schouwen-Duiveland
21 °/o en in Waarde 56% een eigen s.ukje
land hadden (C.B.S.). De absolute cijfers '.ijn
165