ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 resp. 530, 235, 248 en 35, totaal dus 1048. Uit deze categorie is, zoals al eerder vermeld, tevens een groot gedeelte van de kleine boeren afkomstig. Wanneer de herverkaveling afgesloten zal zijn en er wellicht maatregelen zijn genomen die versnippering van bedrijven tegen gaan, zal de mogelijkheid om kleine stukjes land te verwerven voor de landarbeiders tot een mi nimum zijn teruggevoerd. Het getal der land- arbeidersbedrijven zal dan gehandhaafd blij ven op ong. 1000 en daarmede alleen aan 1000 personen een mogelijkheid blijven geven tot bijverdienste. Het perspectief dat er was in het landarbeider-zijn om een bijverdienste te hebben door middel van een eigen stukje land of om langzamerhand kleine zelfstandige boer te worden zal hiermede verdwijnen. Het is geheel niet denkbeeldig dat hierdoor de toch al zo geringe belangstelling voor het vak van landarbeider nog verder zal verminderen. Daartegenover kan gesteld worden dat de mentaliteit van een groot aantal der huidige jeugdige arbeiders zodanig is dat men, nadat de loondienst verricht is, weinig animo heeft om 's avonds nog eens op een eigen stukje grond te gaan werken. De vraag is in hoeverre deze mentaliteit gehandhaafd blijft bij een da lende conjunctuur. Wij komen dus tot de conclusie, dat, terwijl de vraag naar landarbeiders groter zal wor den, het aanbod af zal nemen. Hier ligt dus een groot knelpunt. Wanneer de sanering van de sub-marginale bedrijven eenmaal tot stand is gekomen zal de vraag opkomen hoe de dan geschapen situa tie kan worden bestendigd. In alle herverka- velingsgebieden is het de gewoonte om bij vererving en de aanwezigheid van meerdere erfgenamen over te gaan tot splitsing van de bedrijven. Door de hoge kosten van gebou wen en inventaris zal deze splitsing weliswaar worden afgeremd, maar het verschijnsel van de splitsing en versnippering zal hierdoor niet verdwijnen. Dit artikel is niet de plaats om dieper in te gaan op de vraag of maatrege len hiertegen moeten worden genomen. Als een duidelijk zichtbaar probleem blijve het hier vermeld. Algemeen heeft een betere ontsluiting van een gebied een versnelde ontwikkeling ten ge volge. In vroeger tijden veraf gelegen boerde rijen worden opgenomen in het maatschappe lijk verkeer, voor de streek nieuwe ideeën wor den door de omringende gebieden geïntrodu ceerd, kortom de gevestigde maatschappelijke structuur en ideeënwereld in de streek onder gaan grote wijzigingen. Naarmate de te ont sluiten streek minder ontsloten en meer ge- isoleerd is zullen de veranderingen des te gro ter zijn. Niet alleen het verkeer met gebieden buiten de streek zal intensiever worden, maar ook de locale verplaatsingen worden vergemakke lijkt. De contacten in de streek zelf zullen intensiever worden. De verwachting is dat hierdoor het maatschappelijk verkeer in de streek zal gaan opleven. Er zullen organen moeten zijn die dit opvangen en leiden. Be tere en snellere verbindingen betekenen onder andere dat vrije tijdsbesteding meer buitens huis zal worden gezocht. Ook aan deze be hoefte zal op hoog peil moeten worden vol daan. Wil de gunstige verkavelingstoestand blij ven bestaan, dan zal het veelal noodzakelijk zijn dat uit de gezinnen van de bedrijfshoof- den der landbouwbedrijven slechts één gezins lid wordt aangewezen om het bedrijfshoofd op te volgen. In vele gevallen betekent dit dat andere kinderen hun bestaan zullen moe ten vinden buiten het bedrijf. Vooral in die gebieden waar veel grote gezinnen voorkomen zal dit bij de afvloeiing van arbeidskrachten spanningen geven. Dit probleem is ingekapseld in de economi sche structuur van de gehele streek. Het lijkt daarom noodzakelijk dit nader in het grote 166

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 8