ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i dan volgen de metaalnijverheid (2.500) en de bouwnijverheid (1.900). De natuurlijke aan was der bevolking zou tot 1970 leiden tot 116.000 werkende mannen, zodat het tekort van 1000 een vestigingsoverschot naar Zee land zou moeten inhouden. Dit alles zonder bijzondere ontwikkelingen te veronderstellen. Op deze wijze zou de totale Zeeuwse be volking toenemen van 276.600 (1950) tot 329.000 (1970), waarop tot nu toe de woning- contingentering niet bepaald is ingesteld. Het meest recente bevolkingsverloop duidt reeds op de bovenomschreven ontwikkeling. Zeeland nam in 1955 met 1.216 inwoners toe, waarvan alleen Walcheren er 805 voor zijn rekening nam en Middelburg en Vlissingen 693. Ook andere centrumgemeenten groeiden: Goes met 234, Oostburg met 116 en verder Breskens, Terneuzen en Sas van Gent. Te zeer wordt hierbij de nadruk gelegd op een ver meende kunstmatige woningpolitiek. Deze ver tekent het beeld natuurlijk wel iets, maar de algemene lijnen van welvaartsontwikkeling geven de doorslag in de toeneming van de Zeeuwse bevolking door concentratie in be paalde steden. Ook het geboortecijfer is zoals wij reeds zagen van secundair belang, omdat de wel vaartsbronnen toch mensen aantrekken of af stoten. De geboortecijfers lopen overigens in Zeeland voor verschillende groepen weinig uiteen. In tegenstelling tot elders in ons land liggen de geboortecijfers van de Rooms-Ka- tholieken ongeveer gelijk aan die van andere groepen met uitzondering van Hoofdplaat en Sint Jansteen. Van 1946-1951 kan men het aantal geborenen uitdrukken in de gemiddelde bevolking. We komen dan voor Kortgene op 9 Middelburg, Grijpskerke en Zaamslag 10 u/o, Zeeland (als geheel) 11,2 Zierikzee, Tholen, Vlissingen 12 °/o De overwegend r.k.-gemeenten komen op 10 °/o (Koewacht, Westdorpe) tot 12 °/o (Aardenburg, Philip pine). Sint Jansteen heeft 13 °/o, Hoofdplaat 15 °/o. Literatuur: Rijksarbeidsbureau Arbeidsmarktbeschrijving over 19 54- Centraal Planbureau Econ. toekomstmogelijkheden van Nederland 19501970. Prof. Dr. van Heek Het geboorte-niveau der Nederlandse Rooms-Katholieken. Onderzoek naar de capaciteit van de aannemersbedrijven Het Onderzoek naar de capaciteit van de aannemersbedrijven" in opdracht van de twee Zeeuwse Kamers van Koophandel door het Economisch Technologisch Instituut uitge bracht (maart 1956) komt tot de volgende wo ningbouwcapaciteit: Oost Zeeuwsch-Vlaande ren 587, West Zeeuwsch-Vlaanderen 381,Zuid- Beveland 432, Noord-Beveland 44, Walcheren 880, Tholen en St. Philipsland 130. Totaal Zeeland 2654. In 1955 werden in Zeeland 1707 woningen voltooid. Het rapport is uitge gaan van de aantallen arbeiders die per streek bij de kleine en grote aannemers werken (cijfers Rijksarbeidsbureau). Op grond van nacalculatie werd berekend dat de kleine aan nemer (minder dan 10 arbeiders) een halve woning per jaar bouwt en de grote aannemer 2/;i woning. Hiermee is aangenomen dat het kleine bedrijf zijn halve capaciteit en het grote bedrijf slechts 0,3 tot 0,4 van zijn capaciteit op de woningbouw en de rest op andere ob jecten en reparaties richt. Aldus komt men tot de minimale bouwcapaciteit. Tegenover de aanbodplanning staat het be hoefte-schema. Dit dient volgens het rapport te worden gericht op de ontplooiing van onze provincie. Criteria hiervoor zijn: 1. de wo ningnood; 2. de sanering (krotopruiming e.a.); 3. de economische ontwikkeling, t.w. a. in dustriële ontwikkeling (inclusief ambacht); b. de agrarische behoefte samenhangend met de bestrijding van de landvlucht; 4. de behoeften der streekcentra. M. C. V. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 10