No. i ZEEUWS TIJDSCHRIFT Dc inschrijvingslijsten vervolgens rondgezonden geweest zijnde, schijnt het na inzending derzelve, te zijn gebleken, dat er genoegzaam is ingeschreven om tot het beroep van eenen tweeden Leeraar te kunnen overgaan en heeft de kerkeraad daarop de beroepingsbricf aan ge- melden Heer Pekelharing opgezonden en wel den 28 dezer maand. De traktementen der Predikanten zullen zijn, dat van Ds. A. M. Cramer J 1600.00, als J 1300.00 van de gemeente Middelburg en 300.00 van die te Vlissingen en dat van den Heer K. R. Pekelharing (indien hij het beroep aanneemt) 1400.00 als j 1150.00 van dc gemeente Middelburg en 250.00 van die te Vlissingen. Den 11 July is bij de kerkeraad ingekomen eene missive van den Heer K. R. Pekelharing, inhoudende dat denzelve het op hem uitgebragte beroep heeft aangenomen. Den 28 October is Ds. Pekelharing met deszelfs Echtgenoote te Middelburg gearriveerd en op den 4 Novem ber (des avonds) heeft denzelve zijne Intrede gedaan en tot grondslag daarvan gehad 2 Cor. 4 vs 5. In de voormiddag door Ds. Cramer in de dienst toegesproken." Dc tweede brief van De Genestet is van 14 november. Hij vertelt daarindat hij kort ge leden, „van de Sociëteit komende, vier uur, half vijf of ietwat vroeger" Pekelharing heeft ge zien, ,in een soort van tentwagen, tamelijk hoog en Noord-hollandsch schoon ik begreep dat gij van Zutphcn kwaamt met uw „jeune êpouse" en nog eenige familie of vrienden." Hij had nog geroepen zo luid als hij kon Pekelharingkerel!", maar stond nog „zoo wat op dc hoogte van Brandon, aan de grond genageld", toen de wagen al uit het gezicht was, zonder dat Pekelharing hem had gezien of gehoord. Pekelharing is dus, toen hij het beroep ontvangen had, getrouwd met een Zutfens meisje: Diderika Alida Broese. Wat we uit de Aantekeningen van de Schinkel al tussen de regels door hebben kunnen lezen, n.l. dat de Middelburgers in dc paar vervangingsmaanden op de preken en dc persoon van Pekelharing gesteld geraakt waren, zodat ze hem niet meer missen wilden, en een tweede predikantsplaats instelden alleen om hem te kunnen behouden (bij de dood van Ds. Cramer in iSji kwam de tweede predikantsplaats weer te vervallen!), dat lezen we ook in de brief van De Genestet: „Naar alles wat ik gehoord heb, moeten ze te Middelburg dol op U zijn en ik weet, dat het U niet onverschillig zal wezen bemind en geacht maar vooral bemind te zijn." Dc Genestet laat hier enkele zinnen op volgen, die kostelijk zijn, en waaruit blijkt, dat hij het wel een buitenkansje vindt voor Pekelharing, dat hij naar een stad als Middelburg be roepen is. Grappig is in dat zinnetje zijn afkeer van de Friezen: „Hoe gelukkig bovendien, dat gij den roes der zachte liefde niet ergens op een noord-hollandsch dorp, dat altijd onder water staat, of in een ruw en onbeschaafd oord van de naar het nieuwste troepje hier te oordelen slechtgetongvalde Friezen te vieren hebt. Ik vind het heel fatsoenlijk van de Mid delburgers, dat zij U bij hen hebben beroepen." Over zichzelf schrijft De Genestet in deze brief weinig: „Mij gaat het zeer wel tegenwoor dig; ik werk en houd college; met de theologie kan ik het perfekt vinden en met de pro fessoren ook. Van Gilse is een lief man, maar op zijn exegese liefelijk (dat is allemachtig) ver velend! Met de zoete gave der poëterij gaat het florissant! Hoe graag zou ik eens een avond je bij U te Middelburg en familie doorbrengen en U 't een en ander voorlezen, als weleer; nog liever evenwel een avondje doorpraten over verleden en toekomst." De geschiedenis zou hier uit kunnen zijn. In Nagtglas' Levensberichten van Zeeuwen im mers zouden diegenen onder mijn lezers, die zich voor Pekelharing waren gaan interesseren, zelf kunnen naslaan, dat het huwelijk gezegend werd met twee kinderen, een zoon en een dochter. De zoon, Dirk Adriaan, geboren 1850, studeerde rechten in Leiden en bracht het 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 19