No. i ZEEUWS TIJDSCHRIFT komen. „Baas Jan" is de rijke boer, die tot een paroxisme van woede komt wanneer hij in de gaten krijgt dat zijn enige zoon met de kleindochter van zijn arbeider vrijt, maar wanneer hij door speculeren alles verloren heeft, tot de conclusie komt dat het Leintje toch niet om het geld van haar Pieter te doen was. In deze novelle komt het sociale mede leven met de boerenarbeider tot uiting, vooral in de uitstekende dialoog tussen Baas Jan en zijn oude knecht. Vergelijkt men dit werk met Beunke's toch maar enkele jaren oudere eer stelingen, dan ziet men hoeveel scherper de karaktertekening is geworden. Evenals Cremer placht te doen had hij ditmaal alleen de dia loog in dialect geschreven, het verhaal zelf in een hier en daar wat conventioneel Neder lands. Beunke's vrienden gaven hem in deze tijd de raad, zich evenals Cremer geheel aan de litera tuur te wijden. Het schijnt dat hij dit denk beeld een ogenblik ernstig heeft overwogen, maar wijselijk bracht hij het niet tot uitvoe ring. Met ingang van i April 1878 trad hij als technisch ambtenaar bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen in functie op het bureau van de sectie-ingenieur te Zutfen. Al spoedig vond hij hier een kring van vrien den, die evenals hij belangstelling hadden voor literatuur. Tot hen behoorde de ruim tien jaar oudere Emile Seipgens, die in 1876 leraar Duits was geworden aan de Zutfense H.B.S. Deze Roermondse bierbrouwerszoon, die pas op later leeftijd was gaan studeren, had kort vóór Beunke gedebuteerd als Limburgs dialect schrijver. Van huis uit Rooms-Katholiek, was hij gaandeweg losser komen te staan van het geloof van zijn kinderjaren, en hing nu een levensbeschouwing aan die dicht bij die van Beunke stond. Deze trouwde in Mei 1879 met de uit Zaamslag afkomstige Anna Catharina van de Velde. Het huis van het jonge paar werd nu het middelpunt van een gezellige vriendenkring, waar over literatuur gesproken en gemusiceerd werd, maar al in 1880 moest het opgebroken worden, omdat Beunke naar het hoofdbureau in Utrecht werd overge plaatst. Bij deze verhuizing zou het niet blijven: in 1883 trok hij als sectie-ingenieur naar Middelburg terug, waar hij echter nog geen jaar bleef. Met ingang van 1884 werd hij naar Breda overgeplaatst en vervolgens, in 1890, opnieuw naar Utrecht, waar hij ver scheidene rangen doorliep en waar hij tot zijn pensionnering in 1912 werkzaam bleef, sinds 1906 als hoofdingenieur, chef van de Dienst van Weg en Werken. In de jaren 18791883 heeft Beunke nog vrij veel geschreven, waarschijnlijk ook wel op verzoek van redacties. Men vindt werk van hem in de Volks-almanak van de Maatschap pij: Tot nut van 't algemeen (1879), in De Gids (1879), Eigen Haard (1879'en 1880) en De Tijdspiegel (1880, 1882 en 1883). Ook werden drie van zijn schetsen, waaronder een nog niet gepubliceerde, opgenomen in de dia lectbloemlezing van Joh. A. en L. Leopold: „Van de Schelde tot de Weichsel" (1882). In 1883 verscheen zijn derde boek, een bloemle zing uit dit verspreide werk, onder de titel: „Walchersche novellen", bij de Haagse uitge ver Henri J. Stemberg. Twee jaar later werd het restant van de oplaag aangekocht door de Haarlemse uitgever H. D. Tjeenk Willink, die er een nieuwe titeluitgave van maakte, die ten onrechte wel voor een herdruk is aangezien. Deze bundel bevat het rijpste werk van Beun ke: „Dina", een gevoelige schets van misdeeld kinderleven, „Jacob de veerman", een vertel ling uit de tijd van de Franse overheersing, de humoristische vertelling ,,'Oe Piet an z'n twee de vrouwe kwam" en de beide navrante kin- derschetsen „Een kwaêjongen" en „Gevonden en verloren". Kinderleed is altijd een dank baar onderwerp geweest in de literatuur, en vooral de dorpsroman en -novelle hebben dit thema uitgebuit; men denke alleen maar aan Cremers „Kruuzemuntje". Beunke had in „Wullem de postriejer en z'n zeuntje" al eer der een kinderleven in zijn verhalen betrokken, maar meer dan het kind zelf was de vader in deze schets de hoofdfiguur. In zijn latere werk 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 27