Zeeuwse toneelperikelen No. i ZEEUWS TIJDSCHRIFT geluid reikt niet ver, maar het is doorgaans zuiver. Het treft ons dat hij voor de vromen weinig waardering kan opbrengen, maar al vorens hierover een oordeel, laat staan een veroordeling uit te spreken, zou men moeten weten of Beunke hierin onder invloed van Multatuli stond dan wel of hij alleen maar beschreef wat hij zelf had waargenomen. Het is bijna een halve eeuw geleden sinds de bloemlezing uit zijn werk opnieuw de aan dacht kwam vragen voor deze Zeeuwse dorps novellist. Wordt Beunke niet meer gelezen in Zeeland? Is het te veel gezegd wanneer men veronderstelt dat een groot deel van zijn werk ook nu nog belangstelling zou wekken, althans onder ons Zeeuwen? Was ik uitgever, ik aar zelde geen ogenblik om opnieuw een bloemle zing uit zijn novellen ter perse te leggen :t). 1) Mr F. A. Beunke, oud-wethouder van Zeist, ver telde mij het een en ander uit het leven van zijn vader en stond mij de hierbij afgedrukte foto, die uit Beun- ke's Delftse tijd dateert, ter reproductie af. Een por tret op 61-jarige leeftijd is afgedrukt bij het aan stonds te noemen artikel van Dr ir van Heukelom. Het hs. van „Zoete" is in het bezit van Mr Beunke. Ik verwijs de belangstellende lezer verder naar de levensberichten van Dr ir G. W. van Heukelom in De Ingenieur, jg. 40 (1925) no. 10 (7 Maart 1925) en van Dr H. C. M. Ghijsen in de Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1924—19:25, biz. 5S—63. Kroniek E zijn er van overtuigd dat de beste stuurlui steeds aan wal staan. We hebben dat zelf meer malen aan den lijve ondervonden; laat ons nu de rollen eens omkeren en vanaf de kust kritiek uitoefenen op het toneelschip, zoals dit naar best vermogen laveert door onze vaak bezongen of verguisde Zeeuwse wateren, angstvallig en krampachtig bestuurd door de leiders van onze cultuur-verzorgende organi saties. Ik vind dit laatste heus geen mooi Nederlands woord, maar men begrijpt het en dit is het eerste doel van het „woord-zijn". Voor 1940 was het een betrekkelijk zeld zaam gebeuren, wanneer een goed beroeps gezelschap een uitvoering verzorgde in onze waterrijke provincie. Het gebeurde van tijd tot tijd door particulier initiatief; zo kreeg Zeeuwsch-Vlaanderen b.v. te genieten van de uitstekende opvoeringen van het Vlaamse Volkstoneel onder leiding van Dr. de Gruyter en later van Staf Bruggen. Zo zal er op de eilanden incidenteel ook wel iets gebeurd zijn.1) Na de oorlog is dit onderdeel van cultuur spreiding in handen gekomen van organisaties en als we de laatste gegevens hieromtrent ter hand nemen dan constateren we, dat in 1956 subsidie is aangevraagd door tien verschil lende instellingen voor zegge en schrijve 66 voorstellingen. Hierbij zijn 25 toneelvoorstel lingen van de Z.V.U. Dit is alles samen een verheugend ver schijnsel. We sluiten ons dan ook volledig aan bij de woorden in het interessant verslag van de Stichting Zeeland over de periode 1952 I95 5> °P Pag- 49- „Aan de hierboven ge noemde cultuur-verzorgende organisaties, die onder zeer moeilijke omstandigheden op voor treffelijke wijze hun belangeloze arbeid ver richten, zij hier onze oprechte hulde ge bracht." Dit neemt echter niet weg, dat we ons met enige bezorgdheid afvragen of we op deze wijze op de goede weg zijn! De provinciale subsidies voor deze opvoe ringen bedragen maximaal 100,per voor- 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 29