ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i stelling, de uitkoopsommen zijn zeer hoog, zodat de entreeprijzen naar verhouding zijn. Het zou op deze wijze wel eens daarheen kunnen groeien dat de gesubsidieerde uitvoe ringen van beroepsgezelschappen bezocht zul len worden door een zeer beperkte „élite- groep" van onze bevolking, terwijl „overig Zeeland", maar „genoegen moet nemen" met wat de eigen amateurs geven, die meestal zonder subsidies de eindjes aan elkaar moeten knopen. Dit is een eerste bekommernis en heus geen denkbeeldige! In bepaalde streken ligt deze scheiding er al. En dit is zeer jammer! Dit verschijnsel accentueert bovendien de totaal verkeerde op vatting als zou beroepstoneel, alléén maar toneel kunnen geven! Er is ook bij de goede amateurgroeperingen te genieten en het valt te betreuren dat voor hun voorstellingen, die vaak via enorme opofferingen tot stand komen een belangrijk gedeelte van het „be roeps-publiek" verstek laat gaan. Zou ik van een zekere verlammende con currentie mogen spreken? Onze provincie telt geen dichtbevolkte centra! In heel Zeeuwsch Vlaanderen wonen minder mensen dan in Breda; dit geldt ook voor Walcheren en Zuid- Beveland! We moeten in bepaalde centra van onze provincie dan ook een zekere overver zadigdheid aan „cultuurmanifestaties" vast stellen, die op zich zelf zeer lofwaardig zijn, maar de spoeling betrekkelijk dun maken. En toch is ons volk over het algemeen „toneel-minded". Ik haast me echter de conclusie te ontzenu wen als zou mijn hart alleen maar kloppen voor het amateurtoneel! Ik ben een felle voor stander van de beroepstoneelspreiding in onze provincie, op de volgende voorwaarden: 1. Wat onze goede gezelschappen uit het noorden straks ook de K.N.S. uit het zuiden?? naar Zeeland brengen, moet representatief zijn voor het Noord- respec tievelijk Zuidnederlands toneelleven. 2. De toenemende beroepstoneelspreiding mag in geen geval de ontplooiing van het amateurtoneelleven in Zeeland, dat de laatste jaren een zichtbare opbloei beleeft, beknotten. Het zou sterk aan te bevelen zijn, indien via een zekere overkoepeling of samenwer king der cultuurverzorgende organisaties in Zeeland, ieder jaar enkele topprestaties van het Nederlandse beroepstoneel, niet alleen in de hoofdstad, maar ook in de overige diaspora gebracht konden worden. We weten dat de outillage van onze Zeeuwse schouwburgen wat klinkt dit schoon en veelbelovend veel te wensen overlaat, maar doet men bij het modern toneel met gordijnen en zetstukken geen wonderen? Deze opvoeringen zullen inderdaad iets meer kosten; kan hier geen modus gevonden worden? Daarnaast streve men naar verantwoorde stukken, die iets te zeggen hebben, die een probleem hoe eenvoudig ook op een gezonde wijze stellen. Ook in het „lichte genre", mijde men zoveel mogelijk de niemendalletjes van dertien in een dozijn, die wel vlot en fleurig gebracht worden maar die te veel lijken op een kinderlijke bellenblazerij. Tegelijkertijd gaat mijn bezorgdheid uit naar de financiële moeilijkheden, waarmee de meeste van onze amateurtoneelgroepenngen te kampen hebben. We weten van nabij dat de Provinciale subsidieverleningen aan de hoogste top zitten, zodat financiële honorering van zeer goede prestaties, voorlopig althans uitgesloten lijkt. Te meer, waar het aantal gesubsidieerde be roepstoneelvoorstellingen met het jaar toe neemt. (1953: 25 1956: 60 a 70)!) Het is daarom ook zo jammer, dat de meeste ge meenten de hand op de zak houden, als het er om gaat het ernstig-strevend amateurtoneel te steunen. Kan er geen provinciale actie op touw gezet worden, die tracht te bereiken dat toneel opvoeringen van Zeeuwse amateurvereni gingen, in de provincie, vrijgesteld zijn van 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 30