Zeeland economisch-geografisch beschouwd ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i door drs. Al. C. Verburg IN een twintigtal economisch-geografische publikaties is gedurende de laatste jaren de economische structuur van Zeeland behandeld, hetzij in speciale verhandelingen, hetzij als onderdeel van een groter gebied. Voorzover aan deze geschriften niet of nauwelijks aan dacht is besteed, lijkt het wenselijk hieruit een algemeen overzicht in de kolommen van het Zeeuws Tijdschrift" op te nemen, ter verdere verspreiding en ook ter meerdere vereeuwiging. Enkele beschouwingen zijn ontleend aan rapporten, de meeste echter aan statistische over zichten, waaraan eigen conclusies zijn vastgeknoopt. De landbouw. ZEELAND bestaat voor het overgrote deel uit hoogwaardige jonge-zeeklei- gronden, welke in zout water zijn af gezet. De meest geschikte hiervan zijn de schor-, slik- en gorsgronden die o.a. geheel Noord-Beveland, westelijk Tholen, oostelijk Zuid-Beveland en Zeeuwsch-Vlaanderen be slaan. De laagliggende poelgronden zijn de minste en grotendeels als grasland in gebruik. Zij liggen vooral in de Brede Watering be westen Yerseke, in een brede kring rond Mid delburg, in het Platte van Schouwen en op midden Tholen. We geven in de eerste plaats de cijfers over het aandeel van de mannelijke agrarische be roepsbevolking, uitgedrukt in de totale man nelijke beroepsbevolking (1947) (incl. tijdelijk niet werkenden). Schouwen-Duiveland 48,2 Tholen en St. Philipsland60,4 Noord-Beveland 66,8 Zuid-Beveland42,1 Walcheren16,2 c/c West Zeeuwsch-Vlaanderen 45,8 Oost Zeeuwsch-Vlaanderen 34,4 Zeeland36,8 Commentaar op deze cijfers is nauwelijks nodig; één cijfer volstaat: de industrie ver toont voor Walcheren het percentage 39,2. De produkten die de 29.000 agrarische mannen en 7.000 dito vrouwen voortbrengen lopen per streek sterk uiteen. In 1952 b.v. werden op de Zeeuwse akkers ruim 42.800 ha ingezaaid met granen, 33.200 ha met knol- en wortelgewassen (aardappelen, suikerbieten), 11.400 met handelsgewassen (oliezaden, vlas), 10.200 ha met peulvruchten en 4.600 met groenvoedergewassen (o.a. klaver). In dit totaalbeeld overwegen op Schouwen- Duiveland, Zuid-Beveland en in Zeeuwsch- Vlaanderen de granen, op Walcheren de peul vruchten, op Tholen, Sint-Philipsland en Noord-Beveland de knol- en wortelgewassen. Overigens maakt de goede Zeeuwse grond de afwisseling van gewassen veel gemakke lijker dan de zware Groningse klei, zodat er jaarlijks vrij grote veranderingen in het bouw plan voorkomen. Ook financieel biedt dit betere mogelijkheden. De tuinbouw heeft de bestaansbasis van vele kleine bedrijven belangrijk verbreed. Zuid-Be veland is met 4.301 ha (1952) het eerste tuin bouwgebied van Zeeland; in 1910 bedroeg de oppervlakte aan tuingrond daar nog 1.897 ha. Tholen en Sint Philipsland komen door de teelt van uien en vroege aardappelen op de tweede plaats met 991 ha (1910: 432 ha) Voor Schouwen-Duiveland, dat eveneens veel uien voortbrengt, zijn de cijfers 722 ha (1910: 466 ha); voor Walcheren 335 ha (1910: 524 ha); voor Noord-Beveland 199 ha (1910: 97 ha); voor West Zeeuwsch-Vlaanderen 80 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 4