No. i ZEEUWS TIJDSCHRIFT ha (1910: 526 ha); voor Oost Zeeuwsch- Vlaanderen 469 ha (1910: 621 ha). Op Zuid- Beveland is 75 van de tuingrond boom gaard, op Walcheren 67 Tuinbouwzaden worden voornamelijk in West Zeeuwsch- Vlaanderen en Tholcn en St. Philipsland ge kweekt; teelt onder glas en die van fijnere groenten en fruit worden in Zeeland weinig aangetroffen. Voor de pit- en steenvruchten (5.600 ha in 1952) overtreffen slechts Gelder land, Limburg, Utrecht en Noord-Brabant onze provincie. In Zeeland geniet de akkerbouw traditio neel de voorkeur boven het grasland, dat dan nog meestal in gebruik is bij akkerbouwers, die het benutten voor een kleine melkvee- stapel, voor de paarden en het vetweiden. Het houden van melkkoeien komt dan ook naar verhouding weinig voor, het meest nog op Walcheren, waar vanouds veel grasland is. De rundveehouderij is in de eerste plaats op han dels- en niet op melkvee gericht. Het aantal varkens is voor Zeeland relatief het geringst van geheel ons land, evenals het aantal hoen ders (weer met Walcheren als uitzondering); voor paarden echter staat onze provincie aan de spits. De veestapel is dit jaar geheel t.b.c.- vrij geworden. De bedrijfsgrootte en de kavelindeling vor men een maatstaf voor de econoniiciteit waar mee de grond wordt geëxploiteerd. Zo heeft op Noord-Beveland 48 c/i der grondgebruikers niet meer dan twee kavels. In de onderhanden herverkavelingsgcbieden ligt dit cijfer veel on gunstiger, maar daarin komt natuurlijk een verandering ten goede. De gemiddelde grootte per kavel loopt uiteen van 1,75 ha op Wal cheren tot 5,6 ha op Noord-Beveland. Op Tholen en Sint Philipsland maakt het aantal kleine bedrijven (1-5 ha) het grootste percen tage (62) uit van het totaal aantal bedrijven. Vooral echter op Zuid-Beveland is de situatie ongunstiger geworden: in 1910 was de ge middelde bedrijfsgrootte er 14,5 ha, in 1947 10,7 ha. Deze teruggang vindt met name zijn oorzaak in het zich opwerken van vele land arbeiders tot kleine zelfstandigen, wat sociaal wenselijker is dan in economisch opzicht. Vooral ook de tuinbouw heeft deze ontwik keling mogelijk gemaakt. Met de laatstbesproken factoren hangt de mechanisatie samen. De grote bedrijven lenen zich het best voor deze mechanisatie. Zeeland telt b.v. 10 "In van de jj.000 trekkers in Ne derland, waarbij de loontrekkers overwegen. Ook het aantal combines is in de (alle) zee kleigebieden (75 °/o van het totaal!) het hoogst. Wat de overige werktuigen betreft (ploegen, strooiers etc.) behoeven de andere gebieden niet voor de zeekleistreken onder te doen. In de laatstgenoemde streken zijn de werktuigen voor 90 "In eigendom van de boe ren zelf. Aan de top voor Zeeland staat de mechanisatie in West Zeeuwsch-Vlaanderen, dat daartoe mede door het tekort aan land arbeiders is gekomen. Op het gebied van de mechanisatie is echter nog heel wat te be reiken, b.v. bij de graan- en erwtenoogsten, de bietencultuur (waarvan men verwacht, dat die over enkele jaren geheel gemechaniseerd zal zijn), juist de laatste tijd valt de nadruk sterk op de produktiviteitsverhoging in de land bouw - arbeidsbegroting in verband met het bouwplan, werkmethoden, bedrijfsplan, ana lyse der kostenfactoren e.d. (zie hiervoor de voortreffelijke brochure: „Arbeid en bouw plan" verzorgd door de Rijkslandbouwcon- sulenten van Noord-Brabant en de Zeeuwse eilanden). De produktiviteit raakt weer de arbeids voorziening. We beschikken over de cijfers omtrent de arbeidsbehoefte op de Zeeuwse eilanden. Deze blijkt het laagst te liggen op Walcheren (427 uur per ha) en het hoogst voor Tholen (548 uur). Daartegenover staat het aanbod van arbeidskrachten dat loopt van 15 per ha cultuurgrond (Schouwen-Duiveland) tot 21 (Zuid-Beveland, Tholen). Op Walche ren overweegt de gezinsarbeid (70 op Noord-Beveland de landarbeider (70 Aanbod van en vraag naar landarbeiders pas sen zich bij elkaar natuurlijk aan. Van beide kanten is er een duidelijke daling waar te nemen. Van 1909 tot 1947 is het aantal land- 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 5