ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
arbeiders in West Zeeuwsch-Vlaanderen met
40 "/o, op Walcheren met 38 in Oost
Zeeuwsch-Vlaanderen met 33 op Schou-
wen-Duiveland met 26 °/o, op Zuid-Beveland
met 20 #/o, op Tholcn niet 9 °/o en op Noord-
Beveland met 8 °/o gedaald. Deze terugloop
is veel groter dan waar ook en heeft zich
vooral tussen 1930 en 1947 afgespeeld. Als
belangrijkste oorzaken worden genoemd: de
rationalisatie en mechanisatie, de lage publieke
waardering van de landarbeid, de vrij slechte
huisvesting, de sociale wetgeving, die het voor
de boeren aantrekkelijk maakt, de vaste kern
in te krimpen, de industrialisatie (vooral bui
ten Zeeland). Men verwacht een verdere ach
teruitgang zoals deze reeds wordt geïllustreerd
door de daling van het zielental van vele
dorpen. De herverkaveling voegt hieraan nog
een oorzaak toe. In de sfeer van het land
bouwonderwijs en de huisvesting vooral zoekt
men een tegenkracht.
Wat het rendement betreft, staan de Zeeuw
se zeekleigebieden aan de spits. Uit een onder
zoek van 24 bedrijven ter grootte van 20 tot
55 ha op Zuid-Beveland blijkt, dat de netto
opbrengsten in het jaar 1952/'53 373,
per ha bedroegen; voor de noordelijke bouw-
streek en het Oldambt in Groningen bedroeg
dit cijfer resp. 526,en 343,De
bruto-opbrengsten liggen voor Zeeland wel
iswaar lager dan in Groningen, maar dit
wordt meer dan gecompenseerd door het la
gere kostencijfer.
De pacht- en verkoopprijzen corresponde
ren hiermee. In 1953 bedroeg de pacht in Zee
land gemiddeld 148,de verkoopprijs
gemiddeld J 2.960,per ha. Dit zijn gemid
delden die het resultaat zijn van grote af
wijkingen. Voor de tuingrond in Zuid-Beve
land b.v. was de pachtprijs gemiddeld
J 200,per ha; hiervoor overtreft Zuid-
Holland ons, gezien de gunstige verkeerslig-
ging t.o.v. de grote steden.
De Zeeuwse boer is in sterke mate organi-
satie-gezind. 37 van bet aantal boeren met
meer dan 1 ha cultuurgrond is bij één van de
drie toporganisaties aangesloten. De boeren
met 13-jo ha zijn relatief het sterkst ver
tegenwoordigd. Alleen de r.k. zuidelijke pro
vincies, Friesland en Noord-Holland overtref
fen Zeeland in dit opzicht. De algemene
organisatie telt in Zeeland veel confessionele
leden (6y °/o van alle boeren zijn er lid van)
daar hij sterker dan b.v. de katholieke stands-
organisaties op de akkerbouw is georiënteerd.
Bovendien doorbreekt de Zeeuwse boer veel
meer dan zijn collega's elders de „standen".
Terwijl b.v. in Groningen de grote boer en
in Noord-Brabant, Gelderland en Limburg de
kleine boer overweegt en de ander min of
meer afstoot, is de verdeling in Zeeland
duidelijk minder „klassebewust" harmo
nischer.
De landbouwindustrie heeft in Zeeland
geen grote betekenis. Van de produktic der
Nederlandse groenvoederdrogerijen neemt
Zeeland ruim 4 °/o (3850 ton) voor zijn re
kening, van de fabrieksboterproduktie 2h.)
(393 ton). De melk-, room- en consumptie-
melkproduktie beslaat D/j (26.600 ton). Er
zijn in Nederland 768 bewaarplaatsen en koel
huizen op fruitbedrijven met pit- en steen
vruchten (capaciteit 50.600 ton), waarvan
Zeeland er slechts 14 heeft (capaciteit 1300
ton). Op het gebied van aardappel- en uien-
bewaarplaatsen, veilingen en in mindere mate
van de suikerfabrieken (twee fabrieken te Sas
van Gent) speelt Zeeland wel een belangrijke
rol.
Literatuur:
Landbouw-Economisch Instituut: Dc afdamming
van de Zuidhollandse cn Zeeuwse zeearmen in zuid
west-Nederland (1954).
Landbouw-Economisch Instituut: De landarbeiders
in Nederland (1954).
Landbouw-Economisch Instituut: Statistisch over
zicht van de gemiddelde uitkomsten van groepen land
bouwbedrijven (Bedrijfsecon. Meded. no. 14).
Jaarverslag over de Landbouw 1953.
Landbouwcijfers 1954.
Rijkslandbouwconsulenten Noordbrabant en Zeeuwse
eilanden: Arbeid en bouwplan (1956).
E. Abma (afd. Sociologie cn Sociografie Landbouw
hogeschool): Boer en standsorganisatie (1956).
F. J. Bouman (Tijdschrift Soc. en Ec. Geografie, jan.
1956): Dreigt de landarbeider in Nederland uit te
sterven?
4