ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. a
op haar personeel kan rekenen!
Ir. Geuze wilde als Tholenaar de mensen
graag op het eiland houden en inderdaad: in
dien men dit wil bereiken zal men werkge
legenheid moeten creëren. Of dit spanningen
zal veroorzaken met de landbouw? Als de
regering niet toestaat in deze sector dezelfde
lonen te betalen als in de industrie, dan draait
zij de landbouw willens en wetens de nek om".
Het loonpeil in de landbouw zal dan ook z.i.
steeds aangepast moeten blijven op basis van
gelijkberechtiging.
Over de zilver-uienteelt werd nog even
verder gesproken, waarbij wel de algemene
opvatting was, dat met een sterke afneming
van deze teelt niet kan worden gerekend. Om
er een einde aan te maken zou het Landbouw
schap de teelt moeten verbieden, doch er spe
len hierbij grote exportbelangen.
Voorzitter Verburg: „Vroeger werd op
Tholen niet aan een industrie gedacht, terwijl
men zich nu toch afvraagt of er geen kans op
vestiging is. Wat is daarvan de oorzaak?"
Ook mej. Paling was van oordeel, dat et-
onder de bevolking veel meer belangstelling is
voor de industrie. Ir. Geuze wees er op, dat
het winterseizoen voor de arbeiders lang is
geworden. Vroeger trokken zij er op uit
vlastrekken, rooien van aardappels, bieten
enz. en waren zij een aantal maanden
van huis. Door de nood gedwongen trekken
zij nu naar de fabriek, een ontwikkeling, die
vaak gestimuleerd wordt door de midden
stand, die daardoor een vergroting van het
draagvlak mogelijk acht.
Mevrouw Van Gorsel meende, dat de
meisjes niet tegen deze ontwikkeling zijn:
in het tehuis voor bejaarden te Tholen trek
ken 4 van de 6 hier werkzame meisjes weg,
terwijl voor hen moeilijk nieuwe arbeids
krachten zijn te vinden. Hetzelfde doet
zich voor bij huishoudelijk personeel. De heer
Nieuwkerk kan voor zijn eigen bedrijf al
evenmin voldoende meisjes krijgen. Terwijl de
bedrijven van elders, die deze meisjes aan
trekken, toch bepaaldelijk geen constante
werkgelegenheid opbouwen. Als er minder
werk komt, dan worden juist die meisjes, die
van verre komen, ontslagen en men sluit de
in een gehuurd pand opgerichte afdeling, om
dat de kosten van deze wijze van produceren
te hoog zijn. De voorzitter concludeerde daar
op, dat de algemene indruk wel is, dat men
op Tholen met arbeid voor meisjes wel zeer
omzichtig te werk zal moeten gaan. De heer
Blindenbach achtte het eveneens onjuist om
hier met de meisjes te beginnen. Men zou het
daardoor ook voor mannen-industrieën, die
ook meisjes nodig hebben, kunnen bederven.
De algemene stemming is dat men de Thole
naar graag in eigen omgeving werk wil be
zorgen.
De huidige situatie waarin velen werkzaam
zijn in de industrie elders houdt het gevaar
van definitief vertrek in. Dit laatste acht men
niet wenselijk voor de opbouw van het eiland
en evenmin voor het winkel- en ambachts
apparaat. Men moet echter en dit heeft
men vroeger vergeten voor een goede ac
commodatie (industrie-terreinen, technische
scholing e.d.) zorgdragen, want automatisch
komt er niets tot stand. Men bedenke dat er
momenteel nog maar enkele tientallen meisjes
en vrouwen in de landbouw werken en dat
door rationalisatie e.d. de verhouding van 1
arbeider op 9 a 10 ha zal plaats" maken voor
1 op 12 ha. Aldus zouden er op de duur 5 a
600 arbeiders-gezinshoofden vrij komen. De
conclusie luidde dus: het probleem-Tholen, kan
alleen worden opgelost, wanneer allen zich in
spannen om voor het eiland zelf wat te berei
ken, waardoor de algemene uittocht tot stil
stand komt, terwijl tegelijkertijd het gemeen
schapsleven sociaal-cultureel moet worden
versterkt.
Wanneer dit gebeurt, dan zal men daarbij
zeker géén tegenwerking ondervinden van
deze bevolking, evenmin grote moeilijkheden
omdat deze bevolking zich niet zou weten aan
te passen. Integendeel, er zal bereidheid wor
den gevonden om mee te helpen om van dit
eiland een goede en leefbare streek te maken.
Maar dan zal men ook moeten luisteren naar
(vervolg op blz. 59)
40