ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
het Eeclose gevlucht voor deze gevreesde ziekte en het noodlot heeft gewild, dat hijzelf een
van de eerste slachtoffers was, toen in 1872 Zeeuwsch-Vlaanderen door de pokken geteisterd
werd. Zijn grote vriend en biograaf, de predikant H. Q. Jansen uit St. Anna-ter-Muiden,
schreef
„Zij (deze ziekte) teistert hem, niet, gelijk in het begin het gerucht ging, op ligte wijze, maar in den ergsten
graad, zoodat de zweeren hem van het hoofd bij duizenden bedekken. Op Zaterdag den 18 Mei ontving ik
't verzoek van hem dat ik hem zou komen bezoeken. Ik ging terstond. Helaas, ik vond mijn vriend on
kenbaar, met gezwollen hoofd, afzigtelijk. Het spreken viel hem zeer moeijelijk, maar zooveel kon hij toch
nog zeggen, dat hij mij enkele dingen toevertrouwde en opdroeg".
Heel zijn onderwijzersloopbaan heeft Johan Hendrik van Dale in zijn geboortestad vol
bracht. De ene dag zat hij om zo te zeggen nog als kind in de bank, de volgende dag stond
hij als kwekeling in het zelfde
lokaal voor de klas. Zestien jaar
oud, kreeg hij te Middelburg de
vierde onderwijzersrang. In de
ze rang werd hij benoemd, weer
aan de openbare school in Sluis.
In nog veel erger mate dan
thans het geval is, moest de
schoolmeester in de negentiende
eeuw trappen klimmen: van de
vierde naar de derde, van de
derde naar de tweede rang.
Zelden bereikte iemand de
eerste. De schoolopziener H. A.
Callenfels spoorde Van Dale
aan een poging te wagen deze
hoge graad te verwerven. De
Sluise schoolmeester slaagde.
Van toen af werden hem vele
mooie betrekkingen aangebo
den, maar de liefde voor zijn ge
boortegrond bleek te sterk: in
Sluis wijdde hij zich tot zijn
dood toe aan het onderwijzers-
werk, aan de taalkunde en aan
de historie. Als archivaris van
Sluis maakte hij zich verdienste
lijk door het ontcijferen van de
oude stadsrekeningen. Op het
archief verwierf hij zijn kennis
van het middel-nederlands. Van
Dale werd een figuur, die op
de onderwijzersdagen in het
land van Cadzand lezingen
hield, die een werkzaam aan-
Jeugdportret van J. H. van Dale. No. 319 in het archief van Sluis. deel had in de arbeid van de
70