No. 3/4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT <yf:> I /y ./'Al- A<" y f*, ••-•'« V 0 A »- - f;St~ '-S A*-A!6Y<?4-* S sï y. e'r A'! yy- jC. *w^r' /*y e-';, --A &y ^«V^-6. Z^u A,<■-. S-'~ sSy-/ ^-et c*. A y /*r SYr-i Een mijner Noordned. vrienden schrijft mij, dat ik door Dr. Cosijn (in zijne aanteekn. achter het 2e stuk zijner Oefn.) met oude Noordsche en Angels, geleerdheid word te rechtgezet, omdat ik heb gezegd, dat man in het Oudn. slaaf beteekent. Dr. Cosijn beweert, dat man in het Oudnoordsch (zoo schrijft men mij) in de eerste plaats jonkvrouw (N.B.) beteekent. Men lacht met deze bewering. Dr. Cosijn laat er op volgen, alles volgens mijn berichtgever: ,,'t Is nogal gemakkelijk zoo te etymologiseeren en over zwarigheden heen te stap pen". En waar komt nu al mijn etymologiseeren op neer? Dat ik eenvoudig in een schoolboekje (mijn Ned. Spraakk.) gezegd heb, dat wijf oorspronkelijk was wijf man en dat wijf o. is, omdat man in het Oudn. onz. was en slaaf beteekende. Voila tout! En daar moet Dr. Cosijn nu zijne geleerdheid bij te luchten hangen. En dan zoo potsierlijk! Is Dr. Cosijn van zulke stof gemaakt? Hebben zij, die aan den Taal- en Letterbode willen medewerken, zulke liefelijkheden van hem te wachten? Ik schrijf U dit alleen, om U te laten zien, dat dit de weg niet is, om het ongeboren kind goede vrienden te bezorgen. Met Dr. Cosijn zal ik wel klaarkomen. Maatschappij tot Nut van het Algemeen, die de stimulerende kracht werd voor het oprichten van een kantwerkschool. Toch betrof dit alles de buitenkant van zijn leven. Het soort werk zaamheden als bovengenoemd nam voor hem geen belangrijker plaats in dan het versieren van zijn huis bij gelegenheid van een ministerieel bezoek. Zijn eigenlijke werk lag in de studeer kamer. Naarmate de jaren verlopen, wordt Van Dale's belangstelling voor de taalkunde groter, 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 13