ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3/4
formuleert de rector bij wijze van voorbeeld in de volgende zin: „De hervormde West-Zeeuws-
vlaming denkt orthodox, maar is in zijn levensstijl vrijzinnig".
Orthodox-vrijzinnigf Plotseling herinneren de bezoekers zich weer allerlei gespreksfragmen
ten uit het debat der ingezetenen: Nederlands, maar Vlaams; verwantschap met het zuiden,
maar vooral met het noorden, kunnen beide kanten uit.
Wordt het zo langzamerhand niet de tijd om met de nabetrachting te beginnen
IV. Nabetrachting
DRIE PUNTEN EN een toepassing! Daaruit bestaat dit artikel en daardoor heeft het
wel iets weg van een oud-vaderlandse preek. Maar die nabetrachting is niet eenvoudig,
niet terug te brengen tot een simpele, beknopte formulering met een moraal. Want als
de belangrijkste vraag tenslotte na deze veelheid van woorden wordt gesteld: hebt ge de
Zeeuwsvlaamse mens gevonden? dan kan daarop moeilijk met een geestdriftig ja worden ge
antwoord. Is het mogelijk een karakterschets te geven van deze mens, een schets, waaraan men
hem, maar dan ook hem alleen, herkent? Dat is wel héél lastig. Tijdens de reeds eerder
genoemde bijeenkomst in Hulst constateerde Louis Lockefeer uit Hulst: „Zeeuwsvlaams is een
fictie. Want Zeeuwsch-Vlaanderen valt uiteen in allerlei stukken: het land van Hulst is een
eenheid op zichzelf, West Zeeuwsch-Vlaanderen is opgebouwd uit diverse delen, dan is er
de kanaalzone, voorts het land van Axel. Dat wil dus ook zeggen, dat er op een afstand
van luttele kilometers verschillende mensentypen zijn te vinden.
Oppervlakkig beschouwd lijkt het allemaal zo eenvoudig: de Noordnederlander vindt de
Zceuwsvlaming zonder meer voor driekwart Vlaming. „Je voelt je al half in België", zo zegt
men. Maar in het gesprek met de „echte" Vlamingen komen er plotseling problemen, want
aan de andere zijde van de streep vindt men bij de Zeeuwsvlamingen allerlei kenmerken, die
naar het Belgische inzicht identiek zijn met Noord-Nederland. En de Zeeuwsvlamingen zelf
voelen zich weliswaar volkomen tot de Nederlandse staat behorend, maar toch is er overal
een kleiner of groter verlangen, een soort heimwee, merkbaar naar de geest van Vlaanderen,
het land waar men naar het woord van Uilenspiegel „stoute verbeelding, onzinnige ver
wachtingen en ijdele beloften zaait," het land dus, waar het allemaal wat makkelijker, wat
vrijer en losser toegaat dan in het bespiegelende, stugge, ordenende Nederland.
Misschien wordt het enigszins duidelijker als we details laten schieten, als we op de kaart
van Europa kijken en Vlaanderen zien als een overgangsgebied tussen Nederland en Frankrijk,
een gebied weliswaar met een zéér eigen karakter, maar dat toch van beide kanten invloeden
heeft ondergaan en nog altijd ondergaat. Ten zuiden van de Wcsterschcldc ligt Zeeuwsch-
Vlaanderen en hier beginnen de eerste nuances zich af te tekenen, hier komt men met be
grip de Noord-Nederlander tegemoet, maar begrijpt men ook de Vlaming.
Dit brengt ons tenslotte toch nog op de toepassing, de moraal: ten eerste, dat de Noord-
ncderlander nooit mag vergeten dat hij hier te maken heeft met landgenoten, landgenoten die
weliswaar over sommige zaken wat anders denken, maar die toch thuishoren in de Neder
landse staat en niet vergeten mogen en wensen te worden; ten tweede, dat in de toe
komst, waarin samenwerking met de zuidelijke nabuurstaat steeds meer zal worden geëist, deze
Nederlanders in het Zeeuwse Vlaanderen het overige Nederlandse volk kunnen voorgaan,
wanneer het er om gaat, begrip te kweken voor de Belgen. Niet alleen omdat zij min of meer
verwante karaktertrekken bezitten, maar ook omdat hun streek met Vlaanderen een gebied
vormt, dat geografisch en economisch als een geheel kan worden bezien.
86