Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen
van de 16e eeuw tot de vrede van Munster
Oostelijk zeeuwsch-vlaande
ren bestond voornamelijk uit Saaf-
tinge en de Vier Ambachten: Bouchaute,
Assenede, Axel en Hulst, die een decanaat
vormden onder het bisdom Utrecht. Staat
kundig gezien vormde het laatste gebied, dat
sedert omstreeks 1018 tot Rijks-Vlaanderen
behoorde, ook een eenheid. Omstreeks 1500
was van het ambacht Bouchaute een groot ge
deelte door de zee verzwolgen (Braakman),
terwijl van het Assenederambacht eveneens
diverse parochies gemeen met de zee lagen.
No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Voor: M. A. Kooien
door M. P. de Bruin
DE vijand die in de 16e eeuw in het oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen de meeste
schade toebracht, was het water. Wanneer de rebellen rebellen althans in de ogen
der Spanjaarden deze vijand gebruiken voor hun bescherming, dan houdt dit in,
dat het grootste gedeelte van het gebied aan de golven wordt prijsgegeven.
De rampjaren van de overstromingen voor deze streken waren vooral 1509, 1530-1532,
1552 en 1570. We vinden deze jaren terug in de verschillende octrooien en ordonnanties, ge
geven voor het herstel der overstroomde landen. Het is vaak moeilijk de grenzen van de
oude polders terug te vinden, maar enkele kaarten, vooral aanwezig in het Rijksarchief te Gent,
bieden toch wel gegevens om de oude toestand althans in grote trekken te reconstrueren.
Op een uiteraard primitieve kaart
van de Braakman van ca. 1480 (fig. 1), waar
op Biervliet als een eilandje temidden van de
golven voorkomt, liggen de Asseneder paro
chies: Vremdijc, Willemskerke, Steeland en
Hertinghe nog veilig achter de dijken, maar
nog geen tien jaar later vielen zij ten offer
aan het water, niet door een natuurramp,
maar ten gevolge van de oorlogshandelingen
van Maximiliaan van Oostenrijk.
In het laatste decennium van de 15e eeuw
wordt dan een dijk gelegd van Terneuzen
naar de Capellepolder bij Bouchaute over Hug-
hersluus, Muslus, Bu(u)tpolder en Westdorpe.
Dit enorme werk, in totaal 6444 roeden uit
makend, werd uitgevoerd in een groot aantal
bestedingen, waarvan de lengte per besteding
varieerde tussen de 50 en 100 roeden. Com
missarissen voor deze dijk waren bekende fi
guren als Joost van Ghistele, Adriaen van
Ravescoote, Guy de Baenst en de baljuw van
de Vierambachten, Lievin Ley(n)s. De aan
nemers kwamen uit Zeeland, Brabant en
Overflakkee. Telkens vinden we Zeeuwen ver
meld als gaarne geraadpleegde deskundigen
voor het toenmalige Vlaamse gebied. Voor
het onderhoud van deze dijk werd een kavel
systeem ingevoerd, waarbij bijv. ook Hulster
ambacht een deel voor zijn rekening kreeg.
Het verder achtergelegen gebied moest dus
zijn deel bijdragen, een beginsel dat steeds
meer werd toegepast.
Met deze dijk, de landdijk genoemd, heb
ben we dus een westelijke begrenzing van het
gebied. Ten westen van Terneuzen staken een
aantal polders buiten deze begrenzing, vooral
ten gevolge van herwinning van verloren ge
gaan gebied: de Cauwen (Couden) polder
(1545 bedijkt) en Lovenpolder (1542 bedijkt).
De in deze „neus" gelegen parochies Vrem-
89