Het land van amateur-toneelspelers
No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
noemd. Na de val van Hulst in 1596 was
ook het Hulsterambacht onder Spaans bewind
gekomen. Sas van Gent was eveneens in
Spaanse handen. De grenzen in oostelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen hadden heel anders ge
lopen, indien niet na enige vergeefse po
gingen twee eclatante wapenfeiten van
Frederik Hendrik nl. de verovering van Sas
van Gent in 1644 en die van Hulst een jaar
later (fig. 7), deze gebieden onder het be
wind van de Staten-Generaal hadden ge
bracht. Bij de vrede van Munster werden
de grenzen in vrij vage bewoordingen vast
gesteld, wat het nader accoord van 20 sep
tember 1664 noodzakelijk maakte (fig. 8).
De daarbij vastgestelde grenzen verschillen
niet in belangrijke mate van de tegen
woordige. Op de hierbij gereproduceerde
kaart, naar het origineel van 1664, vindt men
de grenzen volgens het genoemde accoord. De
belangrijke aanwinsten van grondgebied, op
vredelievende wijze verkregen, mogen zeker
niet vergeten worden. In de jaren veertig wer
den aangewonnen de polders Nieuwe Grauwe
(Melopolder), Stoppeldijk en vooral Zaamslag.
Nog worden Axel en Terneuzen door het
brede Canaal voorbij Axel en het Hellegat
gescheiden van de rest van oostelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen. Het Axelse kanaal scheidt het
vroegere gebied van Beoostenblij; de aange
wonnen polders worden dan ook Beoostenblij
ten noorden en zuiden genoemd. Hoewel niet
alle aanwinsten vermeld zijn, staat daartegen
over: „Het bevloeyde land van Hulsteram
bacht en Saftingen". Het verdronken gedeelte
van Hulsterambacht is successievelijk bedijkt;
het verdronken land van Saaftinge ligt er nog
als een uitdaging.
HET amateur-toneel wordt in Zeeuwsch-Vlaanderen druk beoefend. Vrijwel elke plaats
heeft één of meer toneelverenigingen, die vaak tot prijzenswaardige prestaties komen.
Het is in dit verband begrijpelijk, dat er in Zeeuwsch-Vlaanderen grote belangstelling
bestaat voor het Zeeuws Landjuweel, de tot dusver jaarlijks gehouden toneelwedstrijd van de
provincie Zeeland. In het seizoen 1953/54, het eerste jaar van het Landjuweel, kwamen van
de 17 deelnemende verenigingen er 10 uit Zeeuwsch-Vlaanderen, d.w.z. ruim 58 In 1954/
55 was het percentage nog hoger (62 doordat het totaal aantal deelnemers met één ver
minderde (16), terwijl het Zeeuwsvlaamse aantal gelijk bleef. Het seizoen 1955/56 deed een
iets ongunstiger beeld zien voor zover men hier van ongunstig mag spreken! namelijk
8 Zeeuwsvlaamse deelnemers op een totaal van 21 of 38 Tot dusver behoorden steeds
Zeeuwsvlaamse verenigingen tot de voornaamste prijswinnaars van het landjuweel: het eerste
jaar won „St. Josephsgezellen" uit Hulst het wisselvaandel (le prijs), terwijl „Sempre Avan-
ti" uit Sluiskil de vierde prijs behaalde; het tweede jaar ging „St. Josephsgezellen" uit Hulst
met de tweede prijs strijken en kreeg „Crescendo" uit Terneuzen een vierde prijs; het laatste
seizoen liet het „Reizend Zeeuws Volkstoneel" uit Hulst met het wisselvaandel naar huis
gaan, terwijl „Sempre Avanti" uit Sluiskil wéér nummer vier werd.
Over het peil van het amateur-toneel als geheel en dit geldt niet alleen voor Zeeuwsch-
Vlaanderen, maar voor de gehele provincie Zeeland wordt in het laatste juryrapport het
volgende gezegd: „Men make zich niet ongerust, dat het niveau in Zeeland lager zou liggen
dan in welke andere provincie ook. Gezien de gedeeltelijke geïsoleerdheid en de beperkte
mogelijkheden om terzake kundige figuren aan te trekken, mag men zelfs en dit in be
scheiden mate uiteraard van enige tevredenheid getuigen".
97