In het land van de overkanten.
No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
IN de zomer van 1823 maakten Jacob van Lennep cn Dirk van
Hogendorp, studenten nog, een reis te voet, per trekschuit en per
dilligencc door Nederland. De laatste provincie die zij bezochten
was Zeeland. Op een donkere, regenachtige avond liepen de vrienden
door de korenvelden van Bergen op Zoom naar de Eendracht. Met
een roeiboot kwamen zij in Tholen. De volgende dag gingen zij over
„een smallen en akeligen dijk" aldus Van Lennep in zijn dag
boek naar Gorishock. Daar wachtten zij twee uur op de boot voor
Yersekedam. De schipper was namelijk van zijn dienstregeling afge
weken en had een groep Brabanders naar Wemeldinge gebracht.
Toen de Hollandse studenten tenslotte de zeedijk bij Yerseke be
klommen, liep van Hogendorp met een drijfnat ransel: de schipper
had het in het water laten vallen.
's Avonds laat reed het tweetal in een wagentje, met een paar vet
gemeste paarden bespannen, de stad Goes binnen.
Enkele dagen later stonden Ko en Dirk aan het Sloeveer. Zij
moesten over de slikken waden, want de cbstroom belette de veer
boot de aanlegsteiger te bereiken. De voerman, die hen naar Middel
burg bracht, wilde niet verder rijden dan de stadspoort: de koning
verjaarde en de paarden zouden zeker schrikken van de voetzoekers,
die in de stad ontstoken werden.
ZO reisde men in de eerste helft van de
vorige eeuw in Zeeland cn overal
elders: gemoedelijk, zonder haast en met
veel ongemakken.
Het Nederlandse spoorwegnet is laat cn in
een traag tempo tot stand gekomen, met de
stoomvaart waren wij wat kwieker. In de
jaren twintig voer er een raderboot van Rot
terdam op Middelburg. Daarmee was de ont
sluiting van Zeeland begonnen. In tien uur
tijd kon de zakenman van de Zeeuwse hoofd
stad Rotterdam bereiken. Het was niet te ge
loven, zo snel dat was. Natuurlijk moesten de
weersomstandigheden meewerken. In de stren
ge winter van 1860 bijvoorbeeld werd de
stoombootdienst wegens ijsgang gestaakt.
Enkele heren, die op een afgesproken tijd in
de Maasstad zouden zijn, reisden over Vlaan
deren naar Antwerpen. Daar klommen zij in
de trein naar. Keulen. Met de Rijnspoor
reden zij over Arnhem cn Utrecht naar Rot
terdam. Het was de beste oplossing!
De veerdienst tussen Breskens cn Vlissingcn
werd tot 1828 onderhouden door zogenaamde
steigerschuiten. Het waren open vaartuigen
met in het midden een mast, waaraan een
emmerzeil was bevestigd. Bij windstilte werd
het vaartuig met één paar riemen voortbewo
gen. De passagiers zochten een plaatsje tussen
vee en goederen. Als de schuit in Breskens op
103