ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3/4 lijntje van Sluiskil naar Gent op het Belgische net en sinds 1871 waren ook Terneuzen en Axel van Sint Niklaas uit per spoor te be reiken. De stoombootdienst op de Westerschelde ging geleidelijk uit handen van particulieren over in die van de provincie. In 1842 was de paddc provinciaal bezit geworden. Een com missie uit Gedeputeerde Staten werd belast met het toezicht op de uitvoering van de dienst. Daar deze veel te wensen overliet en Gedeputeerde Staten het belang van goede verkeersmiddelen inzagen, is de veerdienst op Breskens en Terneuzen menigmaal onderwerp van bespreking in het college geweest. Een rapport van Gedeputeerde Staten, d.d. 27. X. 1865, meldt: „In het belang van een goed verkeer tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen en de eilanden "Walcheren en Zuid-Bcveland komt het ons voor overweging te verdienen, haar te doen uitvoeren door twee ge schikte stoomboten, te weten: een voor de dienst tusschen Vlissingen, Breskens en Neuzen en een voor die tusschen Neuzen, Hoedekenskerke, Hansweert en Walzoorden, in dier voege dat dagelijks ten minste driemaal van Vlissingen naar Breskens en terug, tweemalen van Vlissingen naar Neuzen en terug, driemalen van Neuzen naar Hoedekenskerke en Hansweert en terug, en tweemalen tusschen Walzoorden en laatstgenoemde plaatsen gevaren worde. Zoodanige regeling schijnt vooral dan vereischt te worden, wanneer door de voltooiing van het kanaal door Zuid-Beveland, van den Staatsspoorweg tot Goes, van de ontworpene verbetering van wegen op het genoemde eiland en van den Belgischen Spoor weg tot Neuzen, het verkeer belangrijk zal toe nemen". Het jaar daarop nam de provincie dc ex ploitatie in eigen hand, dc stoombootdienst werd een provinciaal bedrijf. Sindsdien ontwikkelde zich het verkeer tussen dc Schelde-oevers weliswaar traag, maar gestaag. Dc tobbe werd vervangen door grotere, meer moderne schepen. De schroef- boot „Zeeland" in Engeland aangekocht voor 41.000, ging tijdens een proeftocht (met dc Statenleden aan boord) zo wild te keer, dat het provinciaal bestuur nooit de moed heeft gehad dit schip dc volledige dienst toe te ver trouwen. De Zeeland werd een reserveboot. voor de beste maanden van het jaar. Vijf jaar na de aanschaf ontdeed de provincie zich van dit petekind; amper 10% van de koopsom vloeide in dc provinciale kas terug. Men zette weer een raderboot op stapel, die Zceuwsch- Vlaanderen werd gedoopt. De oude steiger- schuitschippers, dc inspecteur van het loods wezen en de hoofdingenieur van dc marine te Vlissingen, als adviseurs gehoord, spraken zich uit voor een houten schip, andere des kundigen pleitten voor een stalen schip. Het werd hout. Hout of staal, gevaren moest er worden en wel: met groter frequentie, stipt volgens dienstregeling. Ook de coördinatie met spoor- en tramwegen was een kwestie waar Gedepu teerde Staten voortdurend aandacht aan schonken. In een rapport van 29 oktober 1886 (bijl. not. no. 18a) klagen zij dat geen van beide spoorwegmaatschappijen rekening houdt met de provinciale stoombootdienst, die van haar kant de vertrektijden wel regelde naar de wensen van dc posterijen. Opnieuw komt dan de bouw van een nieuw schip ter sprake: „Behalve met het oog op grootere snelheid is ook wegens het toenemend verkeer het bouwen van een grooter vaartuig zeer gewenscht. Bij vervoer van vee is wel eens gebleken dat men ruimte te kort kwam. Ook is dc noodzakelijkheid gebleken een groo ter aantal passagiers op eenmaal te kunnen vervoeren. Groote gezelschappen trokken reeds in den afgeloopen zomer op zon- en feestdagen uit België via Ter Neuzen naar Vlissingen; vermoedelijk zal dit in sterkere mate in volgende jaren het geval zijnterwijl ook van de stoomtramverbinding Maldeghem- Breskens verlevendiging van het verkeer mag verwacht worden". De provinciale zorg voor het verkeer blijkt ook uit het besluit van 1904, om tot gerief van de reizigers een paardetram te laten lopen van Hansweert naar het spoorstation Vlake. Het provinciaal bestuur bestond destijds on- 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 48