No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
en enkele andere artikelen moet worden
ingevoerd. In tegenstelling tot wat in andere
bedrijfstakken vaak het geval is kan men dus
van de vlasnijverheid zeggen, dat zij voor ons
land een zeer hoge netto-opbrengst oplevert.
Rond de eeuwwisseling kende men in
Nederland als gevolg van de malaisejaren
1880-1900 geen vlasnijverheid van betekenis.
Na het jaar 1900 werd de toestand voor het
vlas weliswaar iets minder ongunstig, maar
van een verbetering ten goede kon nauwelijks
worden gesproken. Door deze gang van
zaken keerden velen zich van het vlas af en
het gevolg was, dat bij de aanvang van de
eerste wereldoorlog ons land praktisch geen
vlasnijverheid kende.
In de jaren van de eerste wereldoorlog
werd dit anders. Onder de vele Belgische
„uitwijkelingen" bevonden zich diverse vlas
sers, die de idee van vlasbewerken in
Zeeuwsch-Vlaanderen nieuw leven inbliezen.
Bovendien was de invoer van katoen uiterst
moeilijk in die jaren, zodat de vraag naar vlas
sterk toenam. De buitensporig hoge prijzen,
welke voor vlas werden geboden, prikkelden
sterk om de vlasbewerking weer ter hand te
nemen. Overal ontstonden vlasserijen, in Sluis
kil zelfs een met een kunstmatige droger.
Na de eerste wereldoorlog verdwenen deze
bedrijven even snel als zij waren opgekomen
als gevolg van de ondeskundigheid van de
leiding en de onvoldoende vakbekwaamheid
van de arbeiders maar bovenal door de desas
treuze prijsdaling. Slechts een klein aantal
bedrijven wist het hoofd boven water te
houden, doch wat nog in stand was gebleven
werd goeddeels vernietigd door de crisis van
1929.
Ter bestrijding van de hierdoor allerwege
ontstane grote werkloosheid gingen enkele ge
meenten Koewacht als een der eersten
steun verlenen aan de vlasserijen terwijl het
Rijk met ingang van de oogst 1932 bewer
kingspremies en met ingang van de oogst 1933
teeltpremies verleende. Deze regelingen bleven
- zij het ook met diverse wijzigingen van
kracht tot en met de oogst 1938. In dat jaar
was een vlasnijverheid van behoorlijke om
vang tot stand gekomen, terwijl de oorlogs
geruchten tot de verdere ontwikkeling bij
droegen.
Na de tweede wereldoorlog heeft men af-
109