No. 3/4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
bewerkingskosten binnen deze marge te
houden.
Deze nuchtere waarheid zal het beeld
van de ontwikkeling in de komende jaren
beheersen, want het betekent, dat het
vraagstuk van de kostenbeheersing in het
middelpunt der bedrijfsvoering komt te
staan.
Belangrijke punten.
Een aantal punten zijn hierbij van bijzon
dere betekenis.
Opvoering van de kwaliteit. In België
wordt over het algemeen veel zorg aan het
vlas besteed, terwijl ook de vakbekwaamheid
in vele gevallen groter is. Hierdoor zijn de
Belgische vlassers in staat uit eenzelfde kwali
teit strovlas een hogere kwaliteit vlaslint te
produceren dan de Nederlandse. De vakkennis
zal dus verder moeten worden opgevoerd. De
reeds bestaande vlasserschool te Koewacht en
Eede, die in het verleden op dit terrein al
veel goed werk verrichtte, zal in de toe
komst een nog belangrijker plaats moeten gaan
innemen. Uitbreiding en verdieping van de
leerstof zal noodzakelijk zijn, terwijl ook de
praktische scholing moet worden opgevoerd.
In dit vlak ligt ook het vraagstuk of in
voering van een leerlingenstelsel geen aan
beveling zou verdien. Een verdere stap in de
goede richting zou wellicht zijn het op peil
houden van de vakbekwaamheid der vlassers
door het organiseren van na-scholingscursus
sen, e.d.
Opvoering van de produktiviteit. De ont
wikkeling van de vlasnijverheid is vrij storm
achtig geweest en de mentaliteit van de
Zeeuwsch-Vlaamse vlassers is niet in de eerste
plaats gericht op een zo efficiënt mogelijke
bedrijfsvoering. De opbouw van verschillende
bedrijven is hierdoor niet harmonisch, d.w.z.
de capaciteit van de diverse machines is
onvoldoende op elkaar afgestemd. Hierdoor
ontstaan onnodige verspillingen en het zal dus
zaak zijn de capaciteiten der machines beter
op elkaar af te stemmen.
Nog op een ander punt ligt een mogelijk
heid tot verdere rationalisatie. Evenals in
andere bedrijfstakken geldt ook hier, dat nog
onvoldoende aandacht is besteed aan bedrijfs-
analyse, arbeidsanalyse, enz. Enige tijd geleden
is door het Nederlands Vlas Instituut en de
Nederlandse Federatie van Vlassersvereni
gingen het Productiviteitscentrum voor de
Vlasindustrie gesticht met het doel, deze
vraagstukken nader te onderzoeken. De re
sultaten van de eerste onderzoekingen op dit
gebied wijzen er op, dat tussen de vlasserijen
verschillen in produktiviteit bestaan, welke
niet alleen kunnen worden verklaard uit
kwaliteitsverschil van het vlas. Verschillen in
werkmethode, werktempo, organisatie enz.
spelen hierbij ongetwijfeld een belangrijke
rol. Bovendien blijkt uit de cijfers, dat de
vlasserijen in Zeeuwsch-Vlaanderen in ver
schillende opzichten een niet onbelangrijke
achterstand hebben vergeleken met bedrijven
elders. Een verdere uitbouw van dit werk
zal dus noodzakelijk zijn en de belangstelling
er voor zal onder de vlassers moeten worden
gestimuleerd.
Samenwerking in de vlasnijverheid. Dit is
een teer punt omdat men vaak individuele-
of groepsbelangen laat voorgaan bij belangen,
welke de gehele bedrijfstak raken. Hierdoor
komt de stem van de vlassers wel eens niet
voldoende tot uiting. Als de belanghebbenden
elkaar konden vinden, zouden verschillende
moeilijkheden waarschijnlijk gemakkelijker
kunnen worden opgelost, al was het alleen
maar omdat men met meer aandacht luistert
naar iemand, die inderdaad namens de gehele
groep spreekt. Hier geldt niet alleen: „Allen
weten meer dan enkelen" maar zeer zeker
ook: „Allen kunnen meer dan enkelen".
In samenwerking ligt ook de oplossing voor
de moeilijkheid, dat verschillende kleine vlas
sers onvoldoende toegang hebben tot de
moderne outillage. Of men nu de oplossing
zoekt in de richting van de coöperatie of in
de richting van de vrijwillige samenwerking
(een goed geoutilleerd bedrijf werkt tegen
vergoeding voor een aantal vlassers) doet
minder ter zake. Bij een betere samenwerking
111