No. 3/4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT eens: „Het Wilhelmus is goddank geen partij zang meer. Niemand ook, die de „Mar seillaise" zingt, denkt aan revolutie, niemand die bij het „God save the king" handen vouwt en ogen sluit omdat hij een gebed zingt. De werking van woord en toongebundeld in een lieddat als bewust-nationaal wordt ervarenligt door allerlei historische en so ciaal-psychologische factoren in een moeilijk te benaderen en te definiëren sfeer. Inderdaad is hier sprake van verwantschap met de kerk waar geloof en is nationalisme soms niet een vorm van geloof? en de belijdenis daar van zich collectief ontladen in gemeenschap pelijk gezang. Kritiek op de tekst van een volkslied is daarom een ondankbaar werk, omdat die tekst meestal in het volksbewustzijn is verstard tot een formule, die (nog altijd magische kracht bezit. Er wordt immers even min kritiek aanvaard op de kleurencombina ties van een nationale vlag, ook al zouden deze combinaties uit esthetisch oogpunt af schuwelijk zijn. IN tijden van nationale opleving, vaak ten gevolge van buitenaf, bleven volksliederen niet uit, zo werd hierboven betoogd. Ook het Zeeuwse volkslied is hiervan een bewijs: het is ontstaan in de bewogen dagen van het jaar 1919, toen in België pogingen in het werk werden gesteld om Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid-Limburg te annexeren. Wij hebben er nog eens oude jaargangen van de Middelburgse Courant op nageslagen, oude jaargangen die zijn opgeborgen in Zee- lands boekerij, de provinciale bibliotheek, en die in 1940 bijna werden verteerd door de vlammen, die Middelburgs binnenstad hebben verwoest. De bladen van de jaargangen 1919 zijn verschroeid en als men de portefeuilles, waarin de verminkte kranten worden bewaart, opent, dan dwarrelen bruine en zwarte pa piersnippers op de grond. Wie niet beter wist. zou menen, dat deze oude kranten ver schroeid zijn door de laaiende hartstochten uit die dagen. Want laaiend waren de passies rond het annexatiotiisme en er werd in die dagen in Zeeland gezongen als wellicht nooit tevoren. Maar toch was het niet in de eerste plaats het Zeeuwse volkslied dat vorm gaf aan de collectieve belijdenis van die dagen, doch het Zeeuwsch-Vlaamse: Van d'Ee tot Hontenisse Van Hulst tot aan Cadzand Dat blijft hun eigen landje Maar deel van Nederland. De felle anti-annexatieman ds. J. N. Pat- tist uit Aardenburg, die met de Limburger Felix Rutten stad en land afreisde om protest toespraken te houden had reeds in 1917, toen de eerste annexatiegeruchten uit bezet België overwoeien, met J. Vreeken de tekst geschre ven, door A. Lijsen op muziek gezet. Er ontstonden in die jaren vele gelegenheidslie deren. Zo schreef de Middelburgse Courant in januari 1919 over anti-annexatie-bijeen- komsten in Terneuzen: „Onder begeleiding van een strijkorkest werden gezongen de volks liederen, het Zeeuwsch-Vlaamse volkslied, benevens verschillende protestliederen, die in de laatste dagen door volksdichters werden geschreven". En later werd, eveneens naar aanleiding van protestbijeenkomsten in Ter- neuzen gesproken van „Zeeuwsch-Vlaanderen, sta pal", het jongste lied onder de druk der tijden ontstaan, geschreven door de heer De Koning, hoofd van de bijzondere school te Spui". Maar hét strijdlied werd ,Van d'Ee tot Hontenisse"In Den Haag werd het tijdens een landelijke protestbijeenkomst gezongen door „freule Minnie de Jonge, Zeeuwse van geboorte"zoals de Middelburgse Courant meldde. Al spoedig was het lied gemeengoed geworden, hetgeen - alweer blijkens de Mid delburgse Courant bevestigd werd door niemand minder dan H.M. koningin Wilhel- 117

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 59