No. 3/4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT ALLEEN een ingrijpende oplossing biedt de uitweg uit deze situatie. Deze oplossing is gelegen in het opvangen van het oppervlaktewater dat van België uit via Zeeuwsch- Vlaanderen naar de Westerschelde wordt gesueerd en daar nutteloos verloren gaat. Dit water is van goede kwaliteit. Uiteraard loont het niet de moeite het overal op te vangen, maar via de Isabellasluis ten zuiden van de Braakmanpolder lozen Belgische polders met een oppervlakte van ongeveer 12.000 ha ongeveer 25 miljoen m3 per jaar. Dit water beoogt men nu in een spaarbekken te verzamelen, waarvan de aanleg 15 miljoen kost. De minister van Financiën heeft hiervoor een terrein in het zgn. Axelsegat beschikbaar gesteld. Dit ter rein bestaat uit zandgronden, zodat er geen cultuurgrond mee teloor gaat. Ook dit spaarbekken is niet zonder moeilijkheden. Dit plan kan namelijk niet in gedeelten worden gerealiseerd en de geleidelijke ontwikkeling van het verbruik op de voet volgen. Het bekken moet dus in één keer worden aangelegd. Dit en de investeringskosten leiden tot twee onrendabele toppen. Als de verbruiksprognose van 5 miljoen m8 over 10 a 15 jaar niet juist blijkt kunnen de kosten niet worden gedekt. Het is onmogelijk, dit eventuele tekort op de drinkwatervoorziening te laten drukken. De tweede onrendabele top is dat men bij de gestelde verbruiksprognose tot een prijs komt van 30 a 40 cent per m3. Kan de industrie in Zeeuwsch-Vlaanderen deze prijs betalen? Dit laatste probleem is thans in studie genomen en zal worden bezien tegen de achtergrond van andere vestigingsfactoren, waarvan sommige gunstig, andere ongunstig zijn. Het is van grote betekenis dat het Ministerie van Economische Zaken bereid is mede te werken aan de verwezenlijking van het spaarbekkenplan. Op deze wijze hoopt deze instantie bij te dragen tot een gedecentraliseerde industrialisatie in ons land. Met het laatste punt raken wij andermaal de nationale industrialisatie- en bevolkingspoli tiek. In de studie „Het Westen en overig Nederland" is gesteld, dat andere gebieden dan de Randstad Holland wellicht even gunstige ontwikkelingsvoorwaarden bieden. Zeeuwsch-Vlaan deren is zo'n gebied, mits men enige knelpunten wegneemt. Dat het Ministerie van Econo mische Zaken dit nastreeft op het stuk van de zoetwatervoorziening mogen wij dan ook zeker zien als een interim-voorschot, waarvan de honorering ons in staat stelt in de slotnota een nationale welvaartsbijdrage te presenteren. Drs. M. C. VERBURG. Centrum-gemeente Oostburg heeft modern theater SINDS februari 1956 bezit West Zeeuwsch-Vlaanderen een cultureel centrum: het Ledel- theater. Voor de streek is dit fraaie gebouw een ontwerp van de architect L. W. Rosenkranz van bijzonder groot belang, omdat nu in een centraal gelegen plaats als Oostburg toneelvoorstellingen enz. gegeven kunnen worden in een theater, dat naar de eisen des tijds is ingericht. Reeds enkele jaren geleden werd in een rapport van de Stichting Zee land gewezen op de noodzakelijkheid van een dergelijk theater en na vele voorbereidingen waarbij met name het gemeentebestuur een zeer actieve rol speelde kon tot aanbesteding en uitvoering worden overgegaan. De grote zaal bevat ca. 465 plaatsen. In de foyer werden wandschilderingen aangebracht door de Middelburgse kunstschilder Hans Heeren, die op ori ginele wijze de bijnamen van de Westzeeuwsvlaamse gemeenten in beeld bracht. De hal werd versierd met wandschilderingen van de Brugse kunstenaar Giltay, terwijl in enkele nissen op de trap een tweetal werken zijn aangebracht door een artistieke nazaat van generaal Ledel, naar wie het theater werd genoemd: Willy Ledel. Het gebouw wordt tevens geëxploiteerd als bioscoop. 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1956 | | pagina 67